Brandweer Zone Rand

https://www.brandweerzonerand.be/

Onderstaande gemeenten vormen samen Zone Rand.

  • Boechout, Borsbeek, Brasschaat.
  • Brecht, Sint-Job, Edegem, Lint.
  • Essen,  Hove,  Kalmthout, Kapellen,  Kontich, Malle, Schilde , Mortsel, Ranst, Schoten, Stabroek.
  • Wommelgem, Wuustwezel, Zandhoven.
  • Zoersel, Sint Antonius.

Contact V.S.O.A.

Contact verantwoordelijk voor de sector:

firefighter@vsoa-g2.eu

Noyens Bart

Firefighter.VL@vsoa-g2.eu

Geuens Liesbet

liesbet.geuens@vsoag2-hvz.be,

DE BECKER Luc

lcdebeck@skynet.be 

Schols Dave

daveschols@gmail.com

RAND


Onderhandelingscomité 13/10/2023

· Maaltijdcheques

Aanleiding

Op het Bijzonder Onderhandelingscomité van 11 februari 2022 werd door de syndicale partners gevraagd om volgende punt toe te voegen aan de agenda:

  • Het optrekken van de maaltijdcheque voor alle personeelsleden tot het maximum van 8,00 euro per cheque.

Op het zonecollege van 11 maart 2022 werd het engagement uitgesproken om de piste om de maaltijdcheques te verhogen naar 8,00 euro in 2023 te bekijken.

Binnen Brandweer Zone Rand worden maaltijdcheques van 7,00 euro per gewerkte dag uitgekeerd aan de niet-operationele en operationele beroepsmedewerkers sinds de oprichting van de zone.

Argumentatie

Naar aanleiding van deze vraag op het bijzonder overlegcomité werden de gemeenten die deel uitmaken van de zone bevraagd. In 2023 deden we een nieuwe bevraging van de gemeentebesturen en mocht de zone onderstaande antwoorden noteren inzake de waarde van de maaltijdcheques.

Voor de gemeenten met "/" werd voorlopig geen antwoord ontvangen.

Het zou daarom billijk zijn de medewerkers van de hulpverleningszone eveneens verhoogde maaltijdcheques toe te kennen, in lijn met het merendeel van de medewerkers van de gemeenten behorend tot de zone.

Het verhogen van de maaltijdscheques van 7,00 euro naar 8,00 euro heeft in 2024 volgende financiële impact op jaarbasis:

Bij de budgetwijziging 2023 en opmaak budget 2024 werd de mogelijkheid tot verhoging maaltijdcheques voorzien in de budgetten.

Gezien een verhoging van de maaltijdcheques tot onderhandelingsmaterie behoort, dient een wijziging steeds onderhandeld te worden met de syndicale partners. Dit kan op 13 oktober 2023 opgenomen worden op de agenda van het BOC.

Deze onderhandelingsprocedure heeft als uitkomst een protocol.

Dit protocol is ten vroegste op 8 december definitief. Op basis van het protocol kan een zoneraadsbeslissing worden opgemaakt.


Brussel, 29 augustus 2023


Geachte heer de voorzitter,

Bij koninklijk besluit kan aan een groep van werkgevers worden toegestaan een gemeenschappelijk Comité op te richten. In dat koninklijk besluit wordt dan de bevoegdheid van het Comité bepaald en de werkingsmodaliteiten ervan geregeld.

Bij het verlenen van de toelating worden de volgende principes gehanteerd:

Een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk moet beter, efficiënter en rationeler werken dan de afzonderlijke diensten van de bedrijven die een gemeenschappelijke interne dienst wensen op te richten. Dit kan onder meer inhouden dat in een gemeenschappelijke interne dienst een beroep kan gedaan worden op één of meer preventieadviseurs met een hogere aanvullende vorming dan in de afzonderlijke interne diensten, dat de preventieadviseurs hun functie voltijds kunnen uitoefenen, dat meerdere disciplines in de gemeenschappelijke interne dienst vertegenwoordigd zijn.

De maandverslagen en het jaarverslag van de dienst voor preventie en bescherming op het werk, voorgeschreven bij artikel II.1-6, §1, 2°, a en b van de codex, bevatten bijlagen met afzonderlijke gegevens betreffende elk van de betrokken bedrijven.

Titel 2 van boek II van de codex bevat als bijlage een inlichtingenformulier dat de aanvrager ingevuld moet meesturen met zijn aanvraag, onze vakorganisatie vraagt :

1) kopie van deze aanvraag evenals van het gunstig advies van de Algemene directie Humanisering van de arbeid tot besluit om de toelating te verlenen.

2) Kopie van het besluit dat de voorwaarden waaronder de toelating wordt bepaald.

3) Kopie van het huidige identificatiedocument dat alle opdrachten en taken herneemt die reglementair toebedeeld zijn aan de interne preventiedienst evenals alle opdrachten en taken die de interne preventiedienst daarenboven verricht (cfr. artikel II.1-7 van de codex over het welzijn op het werk).


Onderwerp: bijzondere overlegprocedure arbeidsreglement - bemiddeling.
Geachte leden van het syndicaal overleg,


Met dit schrijven wensen wij u te informeren over de procedure tot goedkeuring van he arbeidsreglement voor het operationeel personeel binnen Brandweer Zone Rand.


Op 16 juni 2023 werd het arbeidsreglement voor operationeel personeel voorgelegd aan het hoog overlegcomité ter onderhandeling. Op 29 juni 2023 werd het proces verbaal van de onderhandeling gedeeld met de syndicale partners met de vraag tot formulering van advies.


Na de termijn van 15 werkdagen tot reageren, mochten wij volgende reacties per mail ontvangen:

  • ACOD: positief advies;
  • ACV: positief advies;
  • VSOA: negatief advies.

Gezien er geen unaniem positief advies werd gegeven op het voorliggend voorstel, werd de Arbeidsinspectie – Toezicht op de Sociale Wetten, directie Antwerpen in kennis gesteld met de vraagtot opstart van een bemiddelingsprocedure. De aangestelde ambtenaar zal, binnen een termijn van 30 dagen, de uiteenlopende standpunten proberen te verzoenen.


Brussel, 03 juni 2023

Zone Rand

Koen METSU

Zonevoorzitter

Ruiterijschool 1 bus 2

2930 BRASSCHAAT

BETREFT: Punten VSOA CPBW

Geachte zonevoorzitter,

In overeenstemming met de officiële tweets van 26/04/2023 en 09/03/2022 (in bijlage), uitgaande van uw hulpverleningszone is het aantal vrijwillige personeelsleden in de Brandweer Zone Rand gedaald van 853 in 2021 naar 755 in 2023, wat een verschil van 98 personeelsleden in negatieve zin betekent. Ter info zenden wij de VVSG infographics die verspreid werden via het officiële twitteraccount van uw zone.

Wij brengen u in herinnering dat het personeelsplan moet voldoen aan de bepalingen zoals voorzien in het koninklijk besluit van 29 juni 2014 tot vaststelling van de criteria van het operationeel personeelsplan voor de zones.

Ontslagen, pensioneringen en/of mobiliteit zijn geen motivatiegronden voor een (negatieve) wijziging van het personeelsplan, maar wel om bijkomend te werven, bevorderen, professionaliseren of een beroep te doen op mobiliteit om de vacante functies in te vullen. Anderzijds kan bijvoorbeeld een aanzienlijke toename van het aantal interventies ertoe leiden dat het personeelsplan moet worden herzien. Een significante verandering van het personeelsbestand naar aanleiding van eindeloopbaantrajecten zou eveneens hetzelfde gevolg kunnen hebben.

Het is de verantwoordelijkheid van de zonecommandant om regelmatig na te gaan of het personeelsplan in overeenstemming is met de operationele vereisten en, indien nodig, wijzigingen in het plan voor te stellen.

Het VSOA verzoekt u de volgende punten op de agenda te plaatsen van het eerstvolgende bevoegde comité :

  • Evaluatie van de toereikendheid van het personeelsplan, rekeninghoudende met de operationele behoeften door de zonecommandant opgesteld?
  • Is er een herziening van het personeelsplan gepland in 2023, naar aanleiding van een stijging van het aantal interventies of een variatie in de beschikbaarheid en/of van het aantal operationele personeelsleden die gebruikmaken van eindeloopbaanmaatregelen?
  • VSOA wenst de interventie statistieken van de zone voor het kalenderjaar 2020, 2021 en 2022 te vergelijken met het aantal ontslagnemingen, pensioneringen en mobiliteit van de operationele personeelsleden voor 2020, 2021 en 2022.
  • Het aantal aanwervingen tussen 2020 en 2021 en tussen 2021 en 2022.
  • Het aantal operationele personeelsleden welke gebruik maken van of genieten van verlof voorafgaande aan het pensioen (VVP).
  • De gemiddelde leeftijd van het operationele personeel in uw zone.

Een van de opdrachten van de zonecommandant is te zorgen voor het goede operationele en technische verloop van de zone (zie bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 26 maart 2014).

  • VSOA verzoekt de overheid om een kopie van het (operationele) organisatieschema van de zone, de taakverdeling, de reële en huidige inventaris van de beschikbare middelen in termen van personeel en materieel, zoals deze verdeeld zijntussen de verschillende posten en diensten, die voor deze taakverdeling nodig zijn.
  • VSOA wenst een procedure om in de zone de afgevaardigden van de vakorganisaties in staat te stellen de tijd die zij buiten hun werktijd aan vergaderingen hebben besteed, terug te vorderen.
  • VSOA wenst de juiste procedure te kennen voor het doorgeven van de vakbondsopdrachten van zijn afgevaardigden binnen de zone Rand.

Ter herinnering:

De personeelsleden die vooraf aan hun hiërarchische meerdere een van een verantwoordelijke leider uitgaande persoonlijke oproeping voorleggen verkrijgen van rechtswege, gedurende de daartoe benodigde tijd, vakbondsverlof of vrijstelling van dienst ( art. 81 - 84, KB 28.09.1984 ).

Fundamenteel en essentieel aan het bij de wet van 19 december 1974 ingevoerde systeem is dat de vakbondsvrijheid in de overheidssector op geen enkele wijze wordt ondermijnd.

VSOA wijst erop dat artikel 22 duidelijk voorziet dat: noch de afwezigheid van een of meer regelmatig opgeroepen leden van de afvaardiging van de overheid, noch die van een of meer regelmatig opgeroepen afvaardigingen van vakorganisaties, maakt de onderhandelingen ongeldig.

Artikel 46 bepaalt dat : elke vakorganisatie die in een overlegcomité zitting heeft, de voorzitter schriftelijk kan vragen een aangelegenheid waarover overleg kan worden gepleegd op de agenda te plaatsen. In dat geval dient de voorzitter het comité uiterlijk zestig dagen na ontvangst van de vraag bijeen te roepen.

De voorzitter kan om dwingende redenen weigeren een punt op de dagorde te plaatsen. In dat geval moet hij binnen de vijftien dagen na het verzenden van de aanvraag de redenen van zijn weigering ter kennis brengen van het comité en van de betrokken vakorganisatie.

Met vriendelijke groeten,

VSOA-FGGA

Hoog Overlegcomité : 12/05/2023

Agenda CPBW

· Nota Epipen

De inhoudelijke toelichting van de presentatie Epipen en de bijbehorende documenten wordt gegeven door Dr. NS.

VSOA: Preventiemaatregelen dienen genomen te worden op basis van een risicoanalyse. De wetgever voorziet duidelijk in boek 1 titel 5 van de codex het kader rond toediening van de eerste zorgen. Daarnaast zou uit cijfers blijken dat 10% van de mensen allergisch zou zijn voor wespen.

Indien personen gekende reacties vertonen, mag men deze niet blootstellen en dient men deze manschappen andere taken toe te bedelen en een beperking op te leggen inzake bestrijding van wespen. Op die manier kan de blootstelling beperkt worden.

Een ander probleem dat we vaststellen is dat het gebruik van de epipen een medische handeling is. In artikel 2 van KB 10/11/'67 wordt gesteld dat indien een medewerker niet voldoet aan bepaalde voorwaarden dat het toedienen van medicatie een onwettige uitoefening is, en dus strafbaar. De regelgeving verbiedt niet dat een persoon zichzelf medicatie toedient, want dit is op eigen risico. In het burgerlijk wetboek staat dat iemand aansprakelijk is wanneer hij/zij schade berokkend. We hebben nog nooit meegemaakt dat een arbeidsgeneesheer standing orders opstelt. Het is de taak van de arbeidsgeneesheer om advies te geven. Een externe dienst geneeskunde dient geen standing orders te verstrekken aan een organisatie. Inhoud van de opleiding is materie voor de werkgever, sociale partners en externe dienst. De arbeidsgeneesheer geeft in deze advies rekening houdend met de wetgeving.

Er zijn volgens ons andere, minder invasieve middelen, die gebruikt kunnen worden door iedereen. Aspivenin, is geen medische daad en kan door iedereen toegepast worden.

Wij willen ook nog vragen welke procedure toepasbaar is voor de verwittiging van de hulpdiensten wanneer er effectief anafylactische symptomen optreden. Wat zijn de interne procedures?

Er zijn ook nog vragen over de bewaring en de houdbaarheid van een Epipen. Mensura schrijft zelf op haar website dat een EHBO-koffer samengesteld moet worden om eerste hulp te verschaffen. Medicatie toedienen valt niet onder eerste hulp. Hier wordt afgeweken van wat Mensura op haar eigen website verspreidt. De wetgeving is duidelijk, dan kunnen we moeilijk zeggen we gaan de wetgever niet volgen. Indien iemand dit toch zou toedienen kan hij/zij zowel burgerlijk als strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden.

Voorzitter : Mag de werkgever uit de bijkomende vragen en verwijzingen naar het wetgevend kader afleiden, dat er vanuit VSOA voorlopig geen goedkeuring kan gegeven worden voor het gebruik van een Epipen in bepaalde gevallen en na opleiding?

VSOA: Wij zullen binnen de gestelde termijn reageren. Het gebruik is voor ons een heel moeilijke situatie gezien de wettelijke bepalingen.

Dr. N S: de verschillende punten die u aanhaalt zijn correct.

Aan de risicoanalyse zullen we verder werken. Het is wel zo dat wanneer je nog niet gekend bent met een allergie, dit niet wil zeggen dat je deze nietkan krijgen. Het standing order is hier ondertekend als korpsarts, niet als arbeidsarts. Het is ook niet zo dat je verplicht bent om een standing order

te volgen. Maar wanneer je ziet dat een collega in ademnood is, zou je die toch moeten kunnen helpen. We stellen eveneens de Epipen ter beschikking zodat de persoon in kwestie het zelf kan toedienen indien ze het nog zelf kunnen.

De dosis adrenaline in de epipen is niet zo hoog als de dosis die een arts geeft (slechts ⅓). De kansen op bijwerkingen zijn dus beperkt. Wanneer men een Epipen toedient (adrenaline) zullen er achteraf weinig bijkomende symptomen optreden. We moeten hier echt de voor- en nadelen afwegen. Volgens de medische literatuur is Aspivenin praktisch een placebo.

Samen moeten we streven naar een mogelijkheid dat dit wettelijk kan gebeuren of eventueel onder de noemer valt zoals toedienen van zuurstof bij duikers. Zuurstof toedienen is een medische handeling en mag niet, maar bij duikers zegt men "het mag niet, maar het is toegestaan wanneer iemand in ademnood is".

VSOA: Ook in het kader van de duikinterventies, is het toedienen van zuurstof volgens een specifiek kader. Het is heel duidelijk, de wetgeving laat ons niet toe dergelijke zaken aan te wenden. Dit kan ook niet in een EHBO-koffer. We kunnen zeggen dat de wetgever achterloopt, maar als we ons niet aan de wetgeving spiegelen, blijft alles mogelijk.

We begrijpen het pleidooi van de arts, maar zelfs met een opleiding mag er geen adrenaline toegediend worden aan een collega. Men moet andere handelingen voorrang geven zoals bvb koelen van de plek waar gestoken is.

Wanneer kan vastgesteld worden dat iemand vitaal of kritiek is, dient men NC112 te bellen.

Voorzitter: we kunnen hieruit besluiten dat er veel bezorgdheden zijn vanuit VSOA. Mag ik vragen dat jullie jullie vragen en advies schriftelijk bezorgen?

· Maandverslag IDPBW


VSOA: Wij zijn verrast door de structuur van dit verslag. Boek deel 2 titel 1 - annex bijlage 2 1.2 schrijft voor dat de wetgever een bepaald type document oplegt. Het voorgestelde document wijkt af van de bijlage die de wetgever oplegt. In het verleden is deze vorm van verslaggeving blijkbaar steeds goedgekeurd. We moeten aandringen om het wettelijk voorziene type document in de toekomst te hanteren.

Voorzitter : u verwijst naar de wetgeving, maar wij de maandverslagen worden reeds 8 jaar opgemaakt en transparant geagendeerd en gedeeld met de syndicale partners. Dit is de eerste keer dat er vanuit de vakbond, en ook vanuit VSOA, op ingegaan wordt. Mag ik dan vragen hoe dit komt en waarom dit nu een probleem zou vormen?

VSOA: dit bleef tot nu toe onder de radar.

Voorzitter : Wij hebben hier nog nooit formeel commentaar op gekregen.

VSOA: Ik kan niet anders vragen dan wat de wetgever voorziet. De maandverslagen stroken niet met de wettelijke bepalingen en de wet is voor ons het minimum, niet het maximum. Wij verzoeken enkel tot de toepassing van de wetgeving. VSOA heeft de wetgeving ook niet gemaakt.

VSOA: Nog een kleine opmerking: in dezelfde bijlage wordt duidelijk geciteerd dat verslagen van externe controleorganen worden toegevoegd. De vraag is dan welke acties ondernomen werden en welke terugkoppeling er is van de technische dienst naar de interne dienst. Ons gemotiveerd advies zal overgemaakt worden binnen de termijnen.

VSOA: Een aantal geagendeerde punten zijn ook niet conform. Het dossier moet compleet zijn bij de dagorde. Wanneer een punt geagendeerd wordt, moet dit 30 dagen later afgesloten worden door een gemotiveerd advies van de preventieadviseur, de werkgever en de sociale partners. Wij gaan wachten op de andere adviezen voor wij ons advies doorgeven.

Voorzitter : Het advies van de werkgever wordt mee in het verslag opgenomen.

VSOA: Hoe kan er dan een advies gegeven worden als er een geagendeerd punt zonder volledige documentatie is?

Voorzitter : In het vertrouwen van deze vergadering moet er over gesproken kunnen worden, waarna een gemotiveerd advies mogelijk is, door alle betrokkenen.

Voorzitter: dit gebeurt eveneens bij andere lokale besturen, als gedachtewisseling om tot een finaal eindproduct te komen. Proactief nadenken, niet besluitvormend. Dan is er nog tijd genoeg om te officialiseren.

VSOA: wij kunnen in overleg een punt later afsluiten gelet op de inhoud van de eerste 2 punten.

Voorzitter: ik ga ervan uit dat we hetzelfde willen voor de organisatie. Het is niet evident om de bedrijfsculturen op dezelfde lijn te zetten. Wat wij hier in dit overleg vooral willen doen, is elkaar vinden. Het kan hier dan ook alleen maar beter gaan. Maar we moeten natuurlijk wel ergens geraken.

VSOA: We dienen de hiaten in de toepassing van de wet eruit te halen en we moeten het kritisch bekijken.

VSOA: wat betreft de plaatsbezoeken van de werkplekken zullen we telkens een verzoek richten waarbij we een aantal documenten relevant aan de arbeidspost zullen opvragen, zoals bvb. de asbestinventaris. We geven ook mee dat wanneer een plaatsbezoek pas op 20/12 gepland wordt, het nog moeilijk is om actiepunten op te nemen in het jaaractieplan. KDB: 2023 is een overgangsjaar voor de plaatsbezoeken maar we streven zo snel mogelijk naar een jaarlijks bezoek van elke kazerne.

VSOA: Voor een atypische zone als deze waar een gemeenschappelijke preventiedienst bepaalde belangrijke taken moet opnemen, is de vraag of 0,5 VTE IPA wel realistisch is? KDM: dit is in alle transparantie toegelicht op eerdere comités. We voorzien een groeipad naar 1,5 VTE voor Brandweer Zone Rand in samenwerking met 1,2 VTE voor Zone Antwerpen. Sta ons toe om stappen te zetten in dit groeipad, dat hier trouwens is goedgekeurd. Wij hebben niks achtergehouden, maar we kunnen niet sneller invullen dan toegelicht. Als dit eerder zo onduidelijk was dan had dit al eerder gevraagd kunnen worden.

VSOA: het groeipad staat los van de verplichte taken van een preventieadviseur. De werkgever moet erop toezien dat de preventieadviseur zijn taken allemaal kan uitvoeren. Een tussentijdse evaluatie is nodig om te bekijken of vooropgestelde doelen worden gehaald.

· PFAS - Plan van aanpak

De inhoudelijke toelichting van de presentatie PFAS - Plan van aanpak wordt gegeven door Tina Boënne, manager communicatie. Een overzicht van de kazernes waar vandaag oriënterende bodemonderzoeken omwille van PFAS-concentratie in de grond of het grondwater geweest of lopend zijn, wordt getoond. Het gaat over Schoten, Oostmalle, Brecht, Kontich, Brasschaat, Edegem, Kalmthout en Essen.

Voor sommige locaties moet een beschrijvend bodemonderzoek gebeuren.

De bodemsaneringsdeskundigen zullen dus een rapport opmaken met wat er moet gebeuren met de gronden (bvb sanering). Voorzitter: Op basis van de aanbevelingen van de Vlaamse Overheid hebben de gemeenten brieven gestuurd naar burgers die rond de kazerne wonen. Dit was meestal een copy paste van de website van OVAM.

VSOA: Heeft dit een invloed op onze opendeurdagen? KDM: De meeste kazernes hebben rondom rond verharding (beton, asfalt). Er worden geen dieren gehouden of groenten gekweekt. Het risico op eventuele blootstelling is dus zeer beperkt. We moeten de resultaten van de beschrijvende bodemonderzoeken afwachten om verde te evalueren. De meeste standjes van een opendeurdag staan op verhard terrein.

VSOA: Er is een planmatige aanpak nodig. De PFOS-problematiek behoort enerzijds tot de milieutechnische aangelegenheden en anderzijds onder chemische agentia. Is er een risicoanalyse naar blootstelling voor het personeel? Ons schriftelijk advies hierover zal volgen. We zullen bij de werkplaatsbezoeken in de toekomst ook de milieuvergunningen opvragen

VSOA: het is wel geruststellend dat jullie willen informeren naar het personeel, maar het is weliswaar algemene info. Dit dient eerder informatief dan als geagendeerd punt beschouwd te worden.

Voorzitter: Het plan van aanpak naar communicatie werd voorgesteld. Ik mag stellen dat dit verhelderend en duidelijk was, en inzicht geeft in onze manier van handelen zijn.


Zone Rand :

Beste syndicale partners

wij willen jullie op de hoogte brengen van een ernstig arbeidsongeval dat plaatsvond op 12 januari 2023. Tijdens een interventie voor wateroverlast na overvloedige regenval liep een brandweerman een barst/breuk van een vinger op.

Het onderzoek is lopende en het omstandig verslag is in opmaak. Dit zal jullie zo snel mogelijk bezorgd worden. Om de omstandigheden van het ongeval toe te lichten en de voorgestelde maatregelen namens de preventieadviseur en de werkgever te bespreken, nodig ik jullie graag uit op een kort digitaal overleg op don. 26/01 om 12.30u met het CPBW. Met jullie input kan het verslag dan gefinaliseerd worden.

VSOA :

Hallo,

Het VSOA stelt vast dat de procedure voor ernstig ongeval niet is gerespecteerd.

De toe te passen procedure omvat in de praktijk drie of vier stappen:

  1. Het ernstig arbeidsongeval wordt onmiddellijk door de bevoegde preventiedienst of - diensten onderzocht;
  2. Wanneer het arbeidsongeval een "zeer" Hiermee worden de dodelijke arbeidsongevallen bedoeld en de arbeidsongevallen met een blijvende arbeidsongeschiktheid; parl. Doc., Kamer, doc. 51 1437/001 en 1438/001, bladzijde 104 ernstig karakter heeft, wordt het onmiddellijk aan de bevoegde ambtenaren gemeld;
  3. Om de onmiddellijke herhaling van het ernstig arbeidsongeval te vermijden, worden bewarende maatregelen getroffen;
  4. Een omstandig verslag over het ongeval wordt binnen de tien dagen na het ongevalgebeuren aan de bevoegde ambtenaar bezorgd.Artikel 94ter, §1, bepaalt:"Na elk ernstig arbeidsongeval draagt de werkgever van het slachtoffer er zorg voor dat het ongeval onmiddellijk door zijn bevoegde preventiedienst onderzocht wordt en bezorgt hij binnen de tien dagen volgend op het ongeval een omstandig verslag aan de in vorig artikel bedoelde ambtenaren".
  • De term "onmiddellijk" heeft meerdere implicaties.
  • Onmiddellijk na het ongeval kunnen ter plaatse nog de meeste getuigenissen gecapteerd worden of zijn nog een maximaal aantal materiële sporen aanwezig die kunnen bijdragen tot een zo correct mogelijke besluitvorming over de oorzaken van het ongeval en de preventiemaatregelen.

Het ongeval vond plaats op 12 januari!

Met vriendelijke groeten,


AGENDA HOC
Datum: vrijdag 14 oktober 2022


1. PBM - Indienststelling van de nieuwe THV-helmen (Toelichting dienst PBM)
2. PBM - wijziging aankoop nieuwe ademluchttoestellen (Toelichting dienst PBM)
3. PBM - bosbrandbestrijding
4. JAP
5. Einde loopbaan preventieadviseur
6. Maandverslagen IDPBW
7. Arbeidsongevallen
8. Indienststellingen


Hieronder vindt u ter informatie de data van de mondelinge interviews aanwerving vrijwillig brandweerman:

  • 31 augustus 2022 (avond)
  • 8 september 2022 (avond)
  • 9 september 2022 (avond)
  • 16 september 2022 (avond)
  • 22 september 2022 (avond)
  • 30 september 2022 (avond)
  • 13 oktober 2022 (avond)
  • 28 oktober 2022 (avond)
  • 29 oktober 2022 (vm+nm)
  • 31 oktober 2022 (avond)


Geachte mijnheer Noyens

Wij hebben uw vraag tot schorsing betreffende een beslissing van de zoneraad van Brandweer Zone Rand goed ontvangen. Onze dienst zal uw klacht onderzoeken rekening houdend met het wettigheidstoezicht dat werd ingericht door de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en u een antwoord bezorgen.

Met vriendelijke groeten

Dienst Politie - Dienst Brandweer

Federale Diensten Gouverneur Antwerpen https://www.gouverneurantwerpen.be 

Hieronder vindt u ter informatie de data van de proeven bij de lopende selectieprocedures.Niet operationeel personeel:Manager juridische zaken/DPO

  • uiterste inschrijvingsdatum: 15/09
  • competentietest A (indien van toepassing) 19/09
  • schriftelijke proef: 22/09
  • mondelinge proef 03/10 en 7/10
  • Assessment: nader te bepalen maar voor 22/10

Administratief medewerker personeelsdienst (bepaalde duur: 6 maanden)

  • uiterste inschrijvingsdatum: 15/09
  • mondelinge proef 22/09


Reeds meerdere malen heeft VSOA de hulpverleningszone geattendeerd op het foutief toepassen van de regels met betrekking tot de prestatievergoedingen in geval van wespenverdelging voor het vrijwillig operationeel personeel van de zone. Al sedert de aanvang van de zone in 2015 wordt dit foutief toegepast.

Enkel het 1ste uur wordt volledig vergoed, na het eerste uur worden de prestaties pro rata de effectieve duur per minuut vergoed, wat indruist tegen artikel 36 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones welk stelt:

[...]

Art. 36. De minimale vergoeding voor een prestatie stemt overeen met die welke verschuldigd is voor één prestatieuur. Ieder begonnen uur wordt volledig vergoed.

[...]

Ondanks verschillende opmerkingen moet VSOA vaststellen dat Brandweer Zone Rand nog steeds geen acties ondernam en halsstarrig blijft vasthouden aan zijn eigen onwettelijke principes waardoor het geen correcte prestatievergoeding uitkeert aan zijn vrijwllig operationeel personeel.

Naar wat VSOA verneemt is dit ook nog steeds niet aangepast in de interne communicatie naar het administratief personeel dat de prestatievergoedingen verwerkt.

Wij verzoeken dan ook met aandrang dat Brandweer Zone Rand dit onmiddellijk en retrograad rechtzet.

Wij zien ons tevens genoodzaakt, door het uitblijven van een correcte opvolging en dito acties, hiervan ook de ADCV in kopie te zetten.


Beste leden van het hoog overlegcomité,Verwijzend naar het KB van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974, artikel 45 nodig ik u uit voor het hoog overlegcomité op vrijdag 15 juli 2022 om 11:00u.


De agenda is als volgt opgebouwd:


Agenda CPBW taken


1. Aanstelling preventieadviseur niv. 2

2. Varia 


Hieronder vindt u ter informatie de data van de proeven bij de lopende selectieprocedures.

Niet operationeel personeel:

1. Aanwerving supervisor-specialist technische preventieMondelinge proef 18/05/2022 om 14u2. Aanwerving deskundige communicatieUiterste inschrijvingsdatum 20/05/2022Schriftelijke proef 01/06/2022Mondelinge proef 7 of 14/06/2022

3. Aanwerving deskundige administratie directie- en zonesecretariaatUiterste inschrijvingsdatum 20/05/2022Schriftelijke proef 02/06/2022Mondelinge proef 7 of 14/06/2022


Hieronder vindt u ter informatie de data van de proeven bij de lopende selectieprocedures.

Niet operationeel personeel:

1. Aanwerving administratief medewerker VTO
Uiterste inschrijvingsdatum 30/04/2022
Schriftelijke proef 11/05/2022Mondelinge proef 17/05/2022


2. Aanwerving administratief medewerker regio
Uiterste inschrijvingsdatum 08/04/2022
Schriftelijke proef 15/04/2022
Mondelinge proef 15/04/2022


3. Aanwerving supervisor-specialist technische preventie
Uiterste inschrijvingsdatum 30/04/2022
Schriftelijke proef 04/05/2022
Mondelinge proef 18 en 19/04/2022

Operationeel personeel:


1. Aanwerving hulpverlener-ambulancier OO
Uiterste inschrijvingsdatum 24/04/2022
Mondelinge proef 20/04/2022 en 27/04/20222. Aanwerving hulpverlener-ambulancier WU
Uiterste inschrijvingsdatum 24/04/2022
Mondelinge proef 26/04/2022


Hoog Overlegcomité : 11.03.2022

Dit HOC is bij elkaar geroepen naar aanleiding van een ernsg arbeidsongeval dat zich hee voorgedaan op 18 februari 2022.

Advies van het comité over de oorzaken en de maatregelen over dit ongeval :

Het voorgestelde aceplan inclusief ming wordt overlopen door DDB:

  • Duidelijke (operaonele) richtlijnen opstellen wat kan en wat kan niet in jden van storm. Kader opstellen waarbij een afweging kan gemaakt worden welke handelingen worden uitgevoerd en hoe prioriteiten gesteld kunnen worden.
  • Communicaeflow opstellen/updaten over de aangie van arbeidsongevallen. Verdeling van deze communicae via Hiërarchische lijn, Technische Commissie, Regiomanagers en regio administrae, maar ook organisaebreed duidelijke toelichng aan de manschappen.
  • Communicae over aandachtspunt in de flow is bij prio 2 opdrachten steeds een officier te verwigen of zelfs bij te roepen indien er een ongeval gebeurd is.
  • Opstellen en verspreiden toolbox over aangie van arbeidsongevallen en bijna ongevallen.
  • Aangie van arbeidsongevallen en bijna ongevallen in de opleiding voor de leden van de HL behandelen Er wordt gevraagd of er vanuit het CPWB nog bijkomend advies is over de oorzaken en de maatregelen naar aanleiding van dit ongeval. VSOA wil benadrukken dat de syndicale partners in dit dossier direct betrokken zijn, en ervaart dit als zeer posief. We kunnen verder niets toevoegen en scharen ons volledig achter de reeds geformuleerde adviezen. Er worden geen andere adviezen toegevoegd door de leden van het CPBW.

KDM: het omstandig verslag zal afgewerkt worden met dit advies van het CPBW waarna het getekend verslag aan FOD WASO en aan de leden van het CPBW bezorgd zal worden.

Advies van het comité: Het CPBW hee geen verdere opmerkingen en schaart zich achter de aces zoals ze zijn vermeld en voorzien door de werkgever in de rubrieken B1 en B2 van het omstandig verslag.



Comité voor Prevene en Bescherming op het WerkDatum: vrijdag 14 januari 2022


AGENDA


1. Psychosociale risicoanalyse 


Geachte heer de Voorzitter,

Wij verzoeken u de brief in bijlage zorgvuldig te lezen.

Na ontvangst door uw diensten en behoudens antwoord op dit schrijven, zullen wij overgaan tot de verplichtingen die daaruit voortvloeien.

In afwachting van uw reactie,

Met vriendelijke groet,


Voorzitter hulpverleningszone Brandweer Zone Rand

Ruiterijschool 1 bus 2

2930 BRASSCHAAT

Brussel, 28 december 2021


Betereft : Opnames videovergadering Informeel heeft VSOA vernomen dat de (video)vergaderingen van het syndicaal overleg van 10 december 2021 van uw hulpverleningszone werden opgenomen.

Wanneer VSOA de Pv's van dit syndicaal overleg leest stellen zij vast dat de verslagen wel heel letterlijk de tussenkomsten van de verschillende participanten citeert.

Het lijkt ons onmogelijk om op een dergelijke manier aan verslaggeving te doen zonder een opname van deze vergadering te consulteren.

VSOA vraagt u als voorzitter of u dit kan bevestigen of ontkennen? VSOA wil benadrukken dat zij nooit op de hoogte werden gesteld dat deze vergaderingen opgenomen zouden worden, noch dat zij de toestemming hebben gegeven om dit te doen.

De VSOA heeft proactief de gegevensbeschermingsautoriteit om advies gevraagd. Het antwoord is tweeledig opgevat nl. enerzijds de opname en anderzijds de verspreiding van de beelden:

A. Opname In de context van videoconferenties en video-opnamen wordt dit geregeld door:

1. Het portretrecht

2. Het strafwetboek en de wet van 13 juni 2005 - betreffende de elektronische communicatie;

3. Wet van 30 juli 2018 - betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (GDPR-wet);

In principe is het ten strengste verboden de communicatie van personen op te nemen, en dit geldt des te meer in een professionele context. Alleen uitdrukkelijke en specifieke toestemming op basis van gewettigde rechtsgronden maakt registratie mogelijk.

Er bestaan weliswaar uitzonderingen wanneer deze vermeld zijn in het huishoudelijk, arbeidsreglement of wanneer een feitelijke situatie de doeleinden bepaalt omdat het beroep het vereist (bv. model, PR, TV journalist, call-center ...).

2/2 Advies 18/2013 van de gegevensbeschermingsautoriteit geeft details in die zin en neemt de arbeidsovereenkomst/het arbeidsreglement als rechtsgrondslag voor deze mogelijke verwerkingen (zonder dat een beroep moet worden gedaan op toestemming), maar uiteraard altijd op basis van de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid.

(https://www.gegevensbeschermingsautoriteit.be/publications/advies-nr.-18-2013- telefoongesprekken.pdf).

B. Verspreiding (na registratie) Wanneer we de volgende complexiteit van het recht van het beeld toevoegen:

1. Het recht om het beeld/geluid op te nemen (zie ook hierboven)

2. Het recht om beelden/geluid te verspreiden (bv. op het intranet)

Voor beide niveaus is ook uitdrukkelijke en specifieke toestemming vereist. De stilzwijgende toestemming zou ook als basis kunnen worden gebruikt, maar alleen voor zeer specifieke beroepen.

VSOA moet dan ook concluderen dat videoconferenties niet standaard kunnen worden opgenomen, noch standaard worden uitgezonden. Een en ander moet worden afgebakend door het geldende rechtskader.

Indien het antwoord op onze vraag positief is zouden wij ook graag het volgende van u vernemen:

• Wie beheert deze bestanden?

• Wie heeft toegang tot deze bestanden?

• Wie ontvangt en gebruikt kopieën van deze bestanden?

• Hoelang worden deze bestanden bewaard?

• Zijn ze in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften? Wij zouden het op prijs stellen indien u ons de goede ontvangst van deze e-mail zou willen bevestigen en verzoeken wij om een antwoord per kerende.

Namens SLFP/VSOA


Bij deze informeer ik u over de data waarop de proeven voor bevordering vrijwillig sergeant doorgaan:

- 12 januari 2022: competentietest

- 1 en/of 2 februari 2022: praktische proef

- 16 en/of 18 februari 2022: mondeling


Comite voor Preventie en Bescherming op het werk

Geachte zonevoorzitter,

 Gelet op de uitnodiging dd. 29 november 2021 aangaande een bijeenroeping van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (CPBW); In overeenstemming met de bepaling van de welzijnswet en de regelgeving welke de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden regelt, meer bepaald de wet van 19 december 1974 en zijn uitvoeringsbesluiten Kb van 28 september 1984 Vraagt VSOA volgende agenadapunten toe te voegen: 

v De agendering van ons schrijven van 05 november 2021, waarin Brandweer Zone Rand door VSOA gevraagd werd naar:

 1. Milieuvergunningen

 2. Verslag van de brandweer

 3. Evacuatieplan, en het verslag jaarlijkse evacuatie oefening.

 4. Externe technische inspectieverslagen 5. Verslagen van de externe dienst over sociale huisvesting, eerste hulp, .... 

6. Risicoanalyse en -beoordeling in het kader van de code welzijn op het werk per arbeidspost.

 7. Asbest inventarisatie en -beheersprogramma 

8. Verslag jaarlijkse evaluatie arbeidsplaats 2020 per post.

 9. Het huishoudelijk reglement van het CPBW.

 10. Identificatiedocument Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk.

11. Contract met de externe dienst.

12. Globaal actie plan in uitvoering 

13. De evaluatie van het jaaractieplan (JAP) 2020  2/2 v Betreffende het voorstel "jaaractieplan 2022" (JAP) wil VSOA vragen om een kopie te bezorgen van het globaal preventieplan (GPP) zodat wij het voorliggende voorstel voor JAP kunnen toesten aan de algemene doelstellingen van dit GPP.

Het JAP moet een gedetailleerd verslag geven van de preventiemaatregelen die in 2022 moeten worden gerealiseerd. Het JAP beschrijft de specifieke uitwerking van deze maatregelen uit de risicoanalyse die vooropgesteld werden in het GPP. 

Concreet dient het minimum volgende zaken te bevatten: 

1. De prioritaire doelstellingen in het kader van het preventiebeleid van het volgend dienstjaar;

 2. De middelen en methoden om deze doelstellingen te bereirken; 

3. De opdrachten, verplichtingen en middelen van alle betrokken personen;

 4. De aanpassingen die aangebracht moeten worden aan het GPP:

 - gewijzigde omstandigheden;

 - de ongevallen en incidenten die zich in de onderneming of instelling hebben voorgedaan;

 - het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van het voorbije dienstjaar; - de adviezen van het CPBW tijdens het voorbije dienstjaar. 

. v Verder vraagt VSOA ook de risicoanalyse en - beoordeling in het kader van de Codex Welzijn op het werk die de basis moet vormen voor enerzijds het GPP en anderzijds het JAP. 

Zonder deze documentatie kan VSOA geen gefundeerd advies geven. 

Voor de VSOA/SLFP Hulpverleningszones

 Eric LABOURDETTE

Verantwoordelijke leider 

Peter VANDENBERK

Verantwoordelijke leider 

Bart NOYENS 

Verantwoordelijke leider 

 Dave SCHOLS

Afgevaardigde VSOA


Koen METSU

AANGETEKEND

Zonevoorzitter

Brandweer Zone Rand

Ruiterijschool 1 bus 2

2930 BRASSCHAAT

Brussel, postdatum

Uurregeling zonale telefoonwacht

Geachte voorzitter

Gelet op ons eerder schrijven, als reactie op het syndicaal overleg van 07 juli 2021, waarin VSOA uitgebreid de organisatie van de zonale telefoonwachten aangekaart heeft;

Gelet op het telefoongesprek van 26 augustus 2021 met de zonecommandant, Kapt. Katrien De Maeyer, waarin beloftes werden gemaakt om zich in regel te stellen met de wet van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd;

Overwegende de mail van 27 augustus ll. vanwege de zonecommandant waarin de afspraken van het telefoongesprek bevestigd werden;

Overwegende de mail vanwege VSOA van 23 september 2021 waarin nogmaals aangedrongen werd bij de zonecommandant om zich in regel te stellen met de wetgeving;

Refererende naar art. 6, §2 van de wet van 19 april welk stelt dat de zonecommandant of zijn afgevaardigde minimaal 3 maanden op voorhand de dienstroosters voor het operationeel personeel moet kenbaar maken;

Moeten wij als vakorganisatie besluiten dat er door Brandweer Zone Rand een loopje genomen wordt met de geldende wetgeving.

VSOA moet vaststellen dat:

  • Vandaag, 15 november 2021, er nog steeds geen uurrooster voor de maand december voor het operationeel beroepspersoneel beschikbaar is in het kader van de zonale telefoonwacht.

Dit is niet alleen een inbreuk op de bepalingen van de arbeidstijdenwet (19 april 2014), maar legt sociaal een druk op het personeel omdat ze nog steeds geen perspectief hebben voor de feestdagen. VSOA vindt dit dan ook ontoelaatbaar!

Ondanks ons herhaaldelijk aandringen blijft Brandweer Zone Rand een eigen koers varen, ten koste van het sociaal welzijn van zijn beroepspersoneel

  • Daarnaast wordt het beroepspersoneel ingezet van 07:00 - 15:00 u, dit terwijl er geen goedgekeurd vast uurrooster is opgenomen in het arbeidsreglement.Er is weliswaar een uurrooster met glijtijden dat gebaseerd is op artikel 20ter van de arbeidswet van
    16 maart 1971. Artikel 3 van de wet voorziet echter in de vrije keuze van de werknemer in deze glijtijd, dus kan deze niet opgelegd, noch aangewend worden door de werkgever. Daarnaast is er geen pauze voorzien gedurende deze ononderbroken periode van 8 uur.

VSOA laakt dat, ondanks het ontbreken van een goedgekeurd uurrooster, Brandweer Zone Rand misbruik maakt van de flexibiliteit van zijn beroepspersoneel of sterker nog deze inzet afdwingt van zijn personeel.

  • VSOA stelt vast dat ondanks het feit dat de operationele beroepspersoneelsleden, overeenkomstig de bepalingen van het eigen arbeidsreglement waarin zij toegewezen zijn aan een post, zich met eigen vervoer naar elders dienen te begeven indien de telefoonwacht in een andere kazerne georganiseerd wordt. Er is in deze geen enkele tegemoetkoming voorzien in de reiskosten en ook vindt deze dienstverplaatsing plaats buiten de arbeidstijd.

Ondanks ons herhaaldelijk aandringen wordt er geen rekening gehouden met de wettelijke bepalingen en kunnen we dus spreken van laksheid of moedwil. Dit op kap van ons operationele beroepsleden. Dit is een structurele tekortkoming die getuigt van weinig respect!

VSOA ziet dan ook geen andere optie dan de brandweerinspectie en de sociale inspectie in kennis te stellen. Wij houden er aan u, als voorzitter van de Brandweer Zone Rand, hiervan in kennis te stellen.

Voor VSOA/SLFP - sector hulpverleningszones


Aan Zonevoorzitter Brandweer Zone Rand
Ruiterijschool 1 bus 2
2930 BRASSCHAAT

Brussel, 5 november 2021 

Comté Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) - Brandweer Zone Rand 

Geachte heer voorzitter Op 18 oktober 2021 mochten wij een uitnodiging ontvangen vanwege de zonecommandant voor het CPBW van uw hulpverleningszone. 

Deze uitnodiging werd vergezeld van:
- De dagorde, ondertekend door de zonecommandant- Voorstel jaaractieplan 2022- Presentatie risicoanalyse specifieke arbeidssituatie 2021 VSOA moet vaststellen dat de wetgeving in zake wederom niet wordt gerespecteerd.

 
1. Voorzitterschap/samenstelling van het bevoegde overlegcomité, de dagorde en de organisatie


Overeenkomstig art. 11 van de wet van 19 december 1974 en art. 39 van het koninklijk besluit (KB) van 28 september 1984 worden bij de overheidsdiensten, zoals een hulpverleningszone, alle bevoegdheden die in particuliere bedrijven opgedragen zijn aan het CPBW uitgeoefend door de bevoegde overlegcomités. 

Steunende op bovenstaande verwijzingen naar de regelgeving moeten wij vaststellen dat overeenkomstig art. 42, §1 tot §4 van het KB van 28 september 1984 het voorzitterschap van dit bevoegd overlegcomité dient waargenomen te worden door de voorzitter of een behoorlijk gemandateerde vervanger van de overheid. De zonecommandant kan in deze niet optreden als voorzitter van het overlegcomité. 

Wanneer het voorzitterschap waargenomen zou worden door de zonecommandant geeft dit aanleiding tot een contradictio in terminis, gezien de zonecommandant behoort tot de hiërarchische lijn en belast is met de uitvoering van de het beleid van de werkgever, i.c. de overheid. 

Ook stelt art. 24 van hetzelfde KB duidelijk dat de voorzitter de dagorde opstelt, rekening houdende met de in art. 23 bedoelde initiatieven.Bij gebrek aan een ondertekening door de voorzitter moeten wij concluderen dat u als voorzitter de dagorde niet heeft opgesteld. Bovendien moet de dagorde tevens vermelden binnen welke termijnen de onderhandelingen dienen afgerond te zijn, ook deze verwijzing kan VSOA niet terugvinden.


Overeenkomstig art. 25 van het KB van 28 september 1984, wordt de maximale termijn van 30 dagen na de eerste behandeling van een agendapunt voor de onderhandelingen vastgelegd; 

Ondanks ons eerder schrijven, het aankaarten van de gehanteerde procedure, de reeds geuite intenties om aan de regelgeving te voldoen moeten VSOA vaststellen dat opnieuw niet voldaan wordt aan de wetgeving. 

2. Voor wat betreft de dagorde

Betreffende het voorstel "jaaractieplan 2022" (JAP) wil VSOA vragen om een kopie te bezorgen van het globaal preventieplan (GPP) zodat wij het voorliggende voorstel voor JAP kunnen toesten aan de algemene doelstellingen van dit GPP. 

Het JAP moet een gedetailleerd verslag geven van de preventiemaatregelen die in 2022 moeten worden gerealiseerd. Het JAP beschrijft de specifieke uitwerking van deze maatregelen uit de risicoanalyse die vooropgesteld werden in het GPP.

Concreet dient het minimum volgende zaken te bevatten:

1. De prioritaire doelstellingen in het kader van het preventiebeleid van het volgend dienstjaar;

2. De middelen en methoden om deze doelstellingen te bereirken;

3. De opdrachten, verplichtingen en middelen van alle betrokken personen;

4. De aanpassingen die aangebracht moeten worden aan het GPP:

- gewijzigde omstandigheden;

- de ongevallen en incidenten die zich in de onderneming of instelling hebben voorgedaan;

- het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van het voorbije dienstjaar;

- de adviezen van het CPBW tijdens het voorbije dienstjaar.Het JAP mag/kan niet in uitvoering worden gebracht voordat het CPBW zijn advies heeft verstrekt.

 
Verder vraagt VSOA ook de risicoanalyse en - beoordeling in het kader van de Codex Welzijn op het werk die de basis moet vormen voor enerzijds het GPP en anderzijds het JAP. Zonder deze documentatie kan VSOA geen gefundeerd advies geven. 

VSOA stelt vast dat Brandweer Zone Rand de regelgeving die de betrekkingen regelt tussen de overheid en de vakbonden niet respecteert en verzoekt Brandweer Zone Rand om hieromtrent dringend actie te ondernemen teneinde de wetgeving te respecteren.`

Wij vragen de overheid, uitdrukkelijk dit aan alle leden van het comité cpbw als documentatie voor te leggen. Copie van dit schrijven zal u eveneens via aangetekende worden toegezonden, idem aan Fod Waso en sociale inspectie.

 Voor SLFP/VSOA sector hulpverleningszones

Eric LABOURDETTE

Verantwoordelijke leider SLFP-VSOA

Peter VANDENBERK

Verantwoordelijke leider SLFP-VSOA

Bart NOYENS

Verantwoordelijke leider SLFP-VSOA

Dave Schols

Afgevaardigde zone Rand VSOA


Aan Zonevoorzitter Brandweer Zone Rand
Ruiterijschool 1 bus 2
2930 BRASSCHAAT

Brussel, 5 november 2021

Onderwerp: documentatie in verband jaarlijkse welzijn rondgang zone Rand​

Tijdens het jaarlijs bezoek aan de werkplek identificeert het comité potentiële gevaren in de zone, helpt de zone de risico's te bepalen en stelt het preventieve maatregelen voor. Het gaat hierbij om vijf gebieden van welzijn: gezondheid, veiligheid, ergonomie, arbeidshygiëne en psychosociale aspecten.

Hierbij wordt verwezen naar artikel II.7-10 van Titel 7 van Boek II van de Code voor Welzijn op het Werk -

Het Comité neemt deel aan de toepassing van het dynamisch risicobeheersing systeem door daartoe een aantal van zijn werkgevers- en werknemersleden te belasten met het periodiek en minstens eenmaal per jaar uitvoeren, samen met de bevoegde preventie adviseurs en het bevoegde lid van de hiërarchie, van een grondig onderzoek van alle arbeidsplaatsen waarvoor het Comité bevoegd is.

Het Comité neemt deel aan de toepassing van het dynamisch risicobeheersing systeem door daartoe een aantal van zijn werkgevers- en werknemersleden te belasten met het periodiek en ten minste eenmaal per jaar verrichten, samen met de bevoegde preventieadviseur en het bevoegde lid van de hiërarchie, van een grondig onderzoek op alle arbeidsplaatsen waarvoor het Comité bevoegd is.

Het VSOA wenst de volgende verslagen te ontvangen voor elke post van uw zone:

1. Milieuvergunningen

2. Verslag van de brandweer

3. Evacuatieplan, en het verslag jaarlijkse evacuatie oefening​

4. Externe technische inspectieverslagen

5. Verslagen van de externe dienst over sociale huisvesting, eerste hulp, ....

6. Risicoanalyse en -beoordeling in het kader van de code welzijn op het werk per arbeidspost.

7. Asbest inventarisatie en -beheersprogramma

8. Verslag jaarlijkse evaluatie arbeidsplaats 2020 per post

Bovendien wenst onze vakorganisatie, kopie te ontvangen van:

1.Het huishoudelijk reglement van het CPBW

2.Identificatiedocument Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk

3.Contract met de externe dienst

4.Globaal actie plan in uitvoering

Ten einde dit orgaan zo constructief en zo efficient mogelijk te laten functioneren vragen wij u, deze verplichte stukken via kerende mail aan ons over te maken.

Indien dit schrijven zonder antwoord blijft of de nodige stukken niet volledig worden overgemaakt (zoals reeds in het verleden het geval bleek), zullen wij zonder verwijl Fod Waso verzoeken de volgende vergaderig CPBW aanwezig te zijn en deze voor te zitten.

Gelieve dit, overeenkomstig de geldende wetgeving, als werkdocument te beschouwen en een exemplaar ervan aan de leden van het CBPW​ toe te zenden.

Copie van dit schrijven zal u eveneens via aangetekende worden toegezonden, idem aan Fod Waso . 

Voor SLFP/VSOA sector hulpverleningszones 

Eric LABOURDETTE 

Verantwoordelijke leider SLFP-VSOA

Peter VANDENBERK

Verantwoordelijke leider SLFP-VSOA 

Bart NOYENS

Verantwoordelijke leider SLFP-VSOA

Dave Schols

Afgevaardigde zone Rand VSOA
​ 


Zonevoorzitter

Brandweer Zone Rand

Ruiterijschool 1 bus2

2930 BRASSCHAAT


Officieel standpunt VSOA naar aanleiding van het syndicaal overleg dd. 07 juli 2021

Geachte heer voorzitter

Gelet op de bepalingen van de wet van 19 december 1974 en zijn latere wijzigingen tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

Overwegende dat elk bijzonder comité overeenkomstig art. 20 en 21 van het koninklijk besluit (KB) van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel dient te worden voorgezeten door een afgevaardigde van de overheid, in casu de voorzitter van de zoneraad (of zijn behoorlijk gemandateerde vervanger);

Gelet op de samenroeping van het bijzonder comité van de hulpverleningszone Brandweer Zone Rand op datum van 07 juli 2021 naar aanleiding van het dwingend verzoek vanwege het VSOA per mail op datum van 07 juni 2021, gericht aan de voorzitter Brandweer Zone Rand (BZR), om binnen de wettelijke termijn van 30 dagen een bijzonder comité samen te roepen;

Overeenkomstig artikel 25 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, welke de maximale termijn van 30 dagen na de eerste behandeling van een agendapunt voor de onderhandelingen vastlegt;

Gelet op artikel 49, § 1 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, welke stelt dat een afschrift van de notulen binnen de vijftien dagen na de vergadering bij een ter post aangetekende brief verzonden dient te worden aan de werkende en aan de plaatsvervangende leden van de afvaardiging van de overheid, aan de betrokken vakorganisaties en, in voorkomend geval, aan het personeelslid zoals bedoeld in art. 44 van hetzelfde KB;

Stelt VSOA vast dat:

  • Het voorzitterschap van het bijzonder comité niet werd waargenomen door een afgevaardigde van de overheid of een behoorlijk gemachtigde afgevaardigde van diezelfde overheid, maar door de zonecommandant welke niet als wettelijke vertegenwoordiger van de overheid kan optreden in deze;
  • Wij niet op een ordentelijke en wettelijke wijze voorafgaandelijk werden geïnformeerd van de niet conforme samenstelling van het bijzonder comité. Dat bijgevolg de beraadslagingen van dit bijzonder comité niet legitiem zijn;
  • Wij op vrijdag 25 juni 2021 de dagorde van het comité tezamen met de documentatie voor dit bijzonder overleg mochten ontvangen, maar dat op 02 juli 2021, vijf dagen voor het overleg, nog een 'vergeten' toelichtend document (bijlage 6 - nota principes arbeidsvoorwaarden) van de dagorde werd nagezonden. Het feit dat een toelichtend document slechts enkele dagen voor het comité verzonden wordt, maakt het onmogelijk om een gefundeerd standpunt te formuleren vanuit de vakbond. Het toevoegen van documenten buiten de voorziene wettelijke periode van tien dagen is slechts toegestaan bij hoogdringendheid en mits een deugdelijke motivering. Onzorgvuldigheid of slordigheid kan niet als hoogdringend, noch als een degelijke motivatie aanzien worden.
  • In tegenstelling tot de bepalingen van artikel 49 van het hogergenoemd KB van 28 september 1984, vijftien kalenderdagen na het overleg, wij geen proces-verbaal mochten ontvangen van de beraadslagingen. Dit proces-verbaal dient ondertekend door de voorzitter en alle afgevaardigden van de vakbonden en te worden toegevoegd aan de betreffende agendapunten/dossiers van de zoneraad. Zonder dit protocol is elke raadsbeslissing ongeldig.

Het VSOA hekelt dat de regelgeving met betrekking tot het bijzondere syndicaal overleg niet werden gerespecteerd.

Het VSOA ziet deze afzonderlijke feiten dan ook als een weinig respectvolle houding tegenover de vakbonden in een wettelijk verankerd overleg, waarbij deze acties als misleidend en belemmerend aanzien worden. Wij wensen de aandacht te vestigen op het belang van deze bijzonder comités voor zowel het personeel als de organisatie en vragen met aandrang om in toekomstige comités de bepalingen van de vigerende wetgeving te respecteren.

De voorzitter en de secretaris dragen de verantwoordelijkheid voor een nauwkeurige naleving van de wettelijk voorgeschreven procedures. Bij niet naleving is er sprake van een vormgebrek wat aanleiding kan geven tot de vernietiging van de raadsbeslissing ter zake. VSOA betwist de legitimiteit van het overleg en zal niet nalaten een klacht neer te leggen bij de bevoegde overheden.

Ongeacht het feit dat Brandweer Zone Rand (BZR) nalaat zich te schikken naar de wettelijke bepalingen wil VSOA alsnog zijn officiële standpunten kenbaar maken aan de hand van onderhavig schrijven. Mogen wij u hiervan een goede ontvangst wensen.

Wat betreft de dagorde van het bijzonder comité van 07 juli 2021 vraagt VSOA dan ook om onderstaande standpunten aan deze onderhandelingen toe te voegen

1. Goedkeuring verslag
VSOA wil geen verslag goedkeuren dat niet tot stand kwam overeenkomstig de bepalingen van de wet van 19 december 1974 of zijn uitvoeringsbesluiten. Alle daaruit voortvloeiende raadsbesluiten dienen te worden opgeheven of vernietigd

2. CPBW taken

a. Activiteitenverslag IPBW

VSOA neemt kennis van het activiteitenverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

b. Sanitaire voorzieningen

Op verzoek van VSOA (schrijven dd. 25/04/2021) werd een schriftelijke bevraging gedaan bij de verschillende operationele posten in de hulpverleningszone. Deze bevraging werd uitgevoerd door de preventieadviseur en de resultaten werden aan de hand van een spreadsheet ter beschikking gesteld van de vakorganisaties.

VSOA stelt aan de hand van het overzicht o.a. vast dat:

- In enkele operationele posten geen scheiding is tussen de kleedkamers en de andere arbeidsplaatsen. (Essen, Kontich, Ranst (deels), Schilde, Westmalle (deels), Wuustwezel, Zoersel)

- Wat betreft de scheiding tussen kleedkamers voor mannen en vrouwen, blijkt er geen bevraging gebeurd te zijn. Wel wordt er melding gemaakt van gescheiden douches voor dames en heren.

Wij stellen vast dat ondanks het feit dat er in de post Kapellen (4), Schilde (1) en Zoersel (1) vrouwelijke vrijwilligers zijn, hier geen douches voor hen beschikbaar zijn.

- De onderlinge afstand tussen twee rijen kleerhangers of individuele kleerkasten bedraagt in de meeste gevallen niet de vereiste 1,20 m.

- Het aantal doucheruimtes ligt onder de norm (1 douche per 6 personeelsleden). Op één plaats betreft het nog een open douche (Borsbeek). Uit de bevraging is het onduidelijk of de doucheruimtes voldoende gescheiden zijn van de andere arbeidsplaatsen of de kleedkamers.

- Op één uitzondering na (Westmalle) wordt er gebruik gemaakt van individuele kleerkasten.

- Op 3 plaatsen is de inrichting van de douches niet als dusdanig dat uitglijden voorkomen wordt.

Door het ontbreken van een scheiding tussen de kleedkamers en de arbeidsplaatsen is er geen barrière die verhinderd dat giftige of zelfs kankerverwekkende stoffen, die in de kleding indringen tijdens (brand)interventies, verspreid worden in de kazernes en waaraan de werknemers blootgesteld worden tijdens de dagtaken die zij vervullen. (cfr. ministeriële omzendbrief (MO) van 14 augustus 2015 betreffende de interventiekledij)
Dat in de post Essen er zelfs een gemeenschappelijk gebruik is met werknemers van de technische dienst van de gemeente.

Indien een interventie aanleiding geeft tot contaminatie bestaat er in sommige kazernes geen mogelijkheid om zich te ontdoen van deze 'gevaarlijke stoffen'. Het risico kan dus mee naar huis genomen worden!? De vrouwelijke personeelsleden worden het meest met deze problematiek geconfronteerd.

Vooral de posten Schilde en Essen zijn niet voorzien op vrouwelijke personeelsleden. Er zijn geen aparte toiletten of doucheruimten voor hen voorzien.

VSOA vraagt om deze problematiek voor te leggen aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, de preventieadviseur-geneesheer en de preventieadviseur om te komen tot een actieplan om aan de tekortkomingen oplossingen te koppelen. Verder dienen de resultaten van deze bevraging gecontroleerd te worden aan de hand van plaatsbezoeken zodat de werkelijke situatie in kaart kan gebracht worden.

VSOA vraagt de strikte toepassing van de in de omzendbrief (MO 14/08/2015) voorgeschreven procedures

c. Dossier PFOS (op vraag van ACV geagendeerd)
VSOA neemt kennis van de acties die BZR neemt in het kader van PFOS-problematiek.

VSOA vraagt zich af of elk personeelslid op de hoogte is van de problematiek, de risico's en de acties die BZR neemt in dit dossier.

3. Operationeel organisatieschema

a. Operationeel personeelsplan
Overeenkomstig het KB van 29 juni 2014 tot vaststelling van de criteria voor het bepalen van het personeelsplan van het operationeel personeel van de zoneswerd een personeelsplan voorgesteld.
Dit personeelsplan werd, zonder voorafgaandelijk syndicaal overleg, eerder al meningsvormend voorgelegd aan de zoneraad in zijn zitting van 25 juni 2021 en op 09 juli 2021 aan de zoneraad voorgelegd ter goedkeuring.

Hierdoor wordt een deugdelijke besluitvorming, met een syndicaal onderhandeld en gedragen plan, uitgesloten. Wij kunnen dit bezwaarlijk zien als een poging om de vakbonden buitenspel te zetten en tot een verdoken besluit te komen. Steunende op de bepalingen van artikel 25 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, dient immers een maximale termijn van 30 dagen gerespecteerd te worden na de eerste behandeling van een agendapunt op een bijzonder overlegcomité.

VSOA benadrukt dat overeenkomstig de geldende regelgeving een personeelsplan voorafgaandelijk onderhandeld dient te worden in een syndicaal overleg alvorens hierover enige besluitvorming kan zijn in de zoneraad. Wij betreuren eens te meer dat hier weer een loopje genomen wordt met de geldende regelgeving.

Tot onze verontwaardiging stellen wij bovendien vast dat de zonecommandant in haar verantwoording naar de zoneraad verklaart dat er een syndicaal akkoord is!

VSOA vraagt een onderzoek waarbij moet worden uitgezocht of er een officieel document bestaat waarop de zonecommandant zich baseert om te verklaren dat er een syndicaal akkoord is. Als blijkt dat dit document niet bestaat moet VSOA vaststellen dat de zonecommandant de zoneraad voorliegt, een ernstig vergrijp dat het vertrouwen tussen de zoneraad en de zonecommandant kan schaden en welk aanleiding kan geven tot een tuchtprocedure.

VSOA vraagt dan ook de vernietiging of het uitstel van de uitvoering van het raadsbesluit ter zake tot na het wettelijk verplichte overleg met de vakbonden in overeenstemming met de geldende procedures.
VSOA stelt zich bovendien enkele vragen bij het voorliggende personeelsplan:

- Er wordt gesproken over kleine - standaard - grote posten. De aantallen worden dus per post vastgelegd
Het feit dat men deze personeelsgetallen koppelt aan posten laten toekomstgericht weinig flexibiliteit toe en hoewel, bij monde van de zonecommandant, dit als richtinggevend aanzien wordt, vreest VSOA op termijn dat hierdoor potentieel uitstekende kandidaten verloren gaan, posten bevoor- en/of benadeeld kunnen worden of dat een proactief personeelsbeleid in functie van pensionering onmogelijk is. Dit kan op termijn aanleiding geven tot kritische personeelsbezettingen in de posten die de operationaliteit van deze posten (en de motivatie van de vrijwilliger) in het gedrang kunnen brengen.
Bovendien wordt nergens de haalbaarheid van deze ambitie getoetst aan de praktijk. Het werven van vrijwilligers is afhankelijk van heel wat factoren en een verhoging van het contingent met 10 vrijwilligers voor een post, terwijl er weinig potentieel is, lijkt ons geen sinecure.

- Er wordt nergens enig verband gelegd met het materiaal- en/of voertuigplan. Hoe kan een personeelsplan niet afgestemd worden met een voertuigplan, temeer daar het personeel met een voertuig ter plaatse dient te komen in geval van interventie? Het aantal voertuigen is immers ook een bepalende factor die men in rekening dient te brengen. Wat baat een personele getalsterkte van een post als hiertegenover geen voertuigen staan?

- Ook stelt VSOA vast dat er naar kazernering nog heel wat heikele punten zijn (cfr. punt 2.c van dit verslag) Uitbreiding van sommige personeelskaders vragen ook infrastructurele aanpassingen.

- Verder wordt in deze nota uitgegaan van alle type interventies (prio 1,2,3) terwijl men in de personeelsplannen vertrekt van een bezetting van een autopomp met 6 personen. Bij heel wat prio 2 en 3 opdrachten is geen bezetting van 6 personen noodzakelijk.

Daarnaast moeten bij prio 1 opdrachten ook ondersteunende voertuigen vertrekken waardoor een dagbezetting van 6 personen niet toereikend is. Uit de begeleidende risicoanalyse, die de basis vormt voor dit personeelsplan blijkt dat deze bezetting van 6 personen tijdens de reguliere daguren of verschillende posten nauwelijks of niet gehaald worden!

- Om de uitbreiding van het hoger kader te verantwoorden vertrekt men vanuit 7 OVD-gebieden, dit terwijl men eerder te kennen gegeven heeft om het aantal OVD-gebieden te reduceren. Of wil het management van de zone hier de zoneraad weer zand in de ogen strooien?

- VSOA betreurt bovendien de uitspraak van de zonecommandant met betrekking tot de oudere personeelsleden (55+) die een versnelling lager wensen te schakelen. Ondanks het feit dat deze personeelsleden door hun ervaring, expertise en inzet een belangrijke meerwaarde vormen en daarenboven de balans tussen de verschillende generaties in evenwicht houden, stelt de zonecommandant dat in deze gevallen hun 'afscheid' dient overwogen te worden. Dit betuigt van weinig respect, noch waardering naar deze collega's toe.

VSOA stelt vast dat, ondanks een uitbreiding van het vrijwillig kader naar een contingent van 1.000 operationelen, weinig flexibiliteit ingebouwd is. VSOA verzet zich tegen het vastpinnen van personeelsaantallen aan posten, maar wenst eerder het omgekeerde, d.w.z. dat posten in functie van hun personeelsaantallen gecategoriseerd worden als klein - standaard - groot.

VSOA ziet hierin een poging om sommige posten uitgebreid te professionaliseren, dit ten koste van andere posten en de gewaardeerde vrijwilliger. Dit kan op lange termijn nefaste gevolgen hebben voor de motivatie of werving van nieuwe vrijwilligers en dus rechtstreeks op de operationaliteit van de posten. Bovendien legt een verdere professionalisering een bijkomende druk op de reguliere werkingskosten van de hulpverleningszones en de gemeentelijke dotaties.

Het personeelsplan kan voor VSOA niet los gezien worden van een voertuigplan en een infrastructurele evaluatie.

VSOA vraagt bovendien duidelijkheid over de toekomstvisie omtrent OVD-gebieden. Zonder duidelijkheid is de uitbreiding van het hoger kader niet verantwoordbaar.

VSOA stelt vast dat binnen BZR het ontbreekt aan een zonaal gedragen lange termijnvisie en een deugdelijk meerjarenbeleidsplan. Hoe kan een beleid een personeelsplan, voertuigplan, kazerneplan, evaluatiebeleid, begroting... opmaken als er geen lange termijnvisie werd uitgeschreven?

Bij de bespreking over het personeelsplan kwamen ook de bevorderingen van het beroepspersoneel ter sprake, of beter het uitblijven van deze procedures.

Voor de eerder gevraagde bevordering naar beroepskorporaal werd tot op heden nog geen enkel initiatief, noch enige intentie tot het organiseren van een bevorderingsprocedure ondernomen. Men verschuilt zich achter een nog uit te schrijven aangepast functieprofiel voor deze beroepsfuncties. Dit terwijl voor het vrijwillig kader wel al meermaals voorzien werd in verschillende bevorderingsmogelijkheden!?

Buiten het hoger kader is er voor het beroepspersoneel sinds het ontstaan van de zone (2015) nog geen enkele mogelijkheid voor het basis- of het middenkader gecreëerd!?

VSOA ziet een verder uitstellen van deze bevorderingsprocedures voor het beroepspersoneel dan ook als weinig waarderend of respectloos naar het operationele beroepskader toe. Dit in contradictie tot de uitgebreide ervaring, geoefendheid, kwaliteit en professionaliteit welke zij elke dag opnieuw, in het voordeel van de organisatie, aanwenden. Zij zijn de steunpilaren die de operationele continuïteit vaak nog rechthouden.

VSOA dringt dan ook aan op een snelle organisatie van deze bevorderingsprocedures voor het beroepskader conform de bepalingen Boek 5 van het KB van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel en benadrukt dat voor deze bevorderingen enkel de federale functieprofielen zoals beschreven in het Ministerieel Besluit (MB) van 08 oktober 2016 (en zijn aanpassingen) tot vaststelling van de functiebeschrijvingen van het operationeel personeel van de hulpverleningszones kunnen gebruikt worden.

VSOA zal waken op een correcte naleving van deze bevorderingsprocedures en zich verzetten tegen elke afwijking van de wettelijk verankerde functieprofielen.

4. Arbeidsvoorwaarden

a. Principes

Op 2 juli, 5 dagen voor het overleg, mocht VSOA een bijkomende toelichtende nota ontvangen, 'arbeidsvoorwaarden - Principes en scope'. Dit was een zogenaamd 'vergeten' toelichtende nota. Gezien het belang van dit onderwerp i.c. arbeidsvoorwaarden is het des te schrijnender dat dergelijke essentiële onderwerpen, bewust of onbewust, laattijdig aan de vakorganisaties worden overgemaakt. Dit toont niet alleen aan dat men hiermee onzorgvuldig omspringt, maar toont eens te meer de weinig respectvolle houding aan jegens de vakorganisatie als representatieve van het personeel. Zoals reeds eerder aangegeven hekelt VSOA dergelijke praktijken en vraagt met aandrang om het syndicaal overleg ernstig te nemen.

Wat betreft de inhoud:

- Uurroosters en arbeidstijden:
VSOA wenst de wet van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp en tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid onder de aandacht te brengen. Alle wijzigingen in de uurroosters dienen dan ook te beantwoorden aan de bepalingen uit deze regelgeving.

Wijzigingen in de uurroosters kunnen overeenkomstig hoofdstuk II, art. 2, § 1 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel enkel na onderhandeling met de vakorganisaties goedgekeurd worden.

Wat betreft de beroepskrachten en de operationaliteit van de verschillende posten is het bovendien belangrijk dat de beroepsmedewerkers geen 'speelbal' worden. Ad Hoc verplaatsingen naar andere dan de toegewezen operationele post kunnen enkel indien hiervoor een dringende operationele noodzakelijkheid bestaat. Een slechte planning, het ontbreken van een visie en een meerjarenbeleidsplan, een onduidelijke organisatie het ontbreken van of creatief invullen van functiebeschrijvingen, structurele tekortkomingen, elkaar tegensprekende leidinggevenden zijn geen dringende operationele noodzakelijkheid.
Wij lezen in de nota dat de eerste prioriteit het borgen van de operationele werking is, dit principe dient voor VSOA dan ook te allen tijde gerespecteerd te worden. Daarnaast verwijst VSOA naar het 'Reglement betreffende aanvullende (zonale) bepalingen van het administratief en geldelijk statuut van het operationeel personeel' en zijn aanpassingen zoals goedgekeurd in de verschillende zittingen van de zoneraad van Brandweer Zone Rand.
In artikel 4.2. van dit reglement wordt het beroepspersoneel van het basis- en middenkader gekoppeld aan een post van de zone evenals beroeps van het hoger kader waarbij bij deze laatste ook aan een OVD-gebied gekoppeld wordt.
VSOA wil dan ook bovenstaande bepalingen duidelijk onderstrepen en bestendigen. Als het beleid geloofwaardig wil zijn, moet het ook een bepaalde zekerheid verschaffen aan zijn personeel, zeker wat betreft zijn/haar standplaats.

VSOA wijst op het ontbreken van de bijlage i.v.m. de uurroosters (en ook andere belangrijke bijlagen) aan het zonaal arbeidsreglement en vraagt om deze onverwijld toe te voegen op het intranet zodat ze consulteerbaar zijn door het personeel.

- Verloning en voordelen

BZR maakt in de toelichtende nota de intentie kenbaar om een wijziging te willen doorvoeren op vlak van verloning en voordelen. Zij koppelt dit aan het opnemen van verantwoordelijkheid en waardering voor het geleverde werk. Zij verbloemt dit als een 'moderne verloningssysteem' voor zijn personeel.

VSOA wijst Brandweer Zone Rand op de bepalingen van het KB van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones welke weinig marge laat voor dergelijke 'moderne verloning'. Ook de discretionaire bevoegdheid van de zoneraad wordt in deze beperkt.

VSOA vreest dan ook dat het doel van dit verloningssysteem eerder in een zwijm van 'vriendjespolitiek' gezien zal/kan worden. Bovendien is de functietoewijzing in het organogram niet tot stand gekomen na een vergelijkend examen en heeft dus niet iedereen dezelfde kansen gekregen. Daarnaast stelt zich de vraag hoe verantwoordelijkheid objectief meetbaar is? Andere verloningsmodaliteiten creëren dualiteit en afgunst en zijn geen ingrediënt voor een goede verstandhouding tussen personeelsleden met eenzelfde graad.


Extralegale voordelen of voordelen van alle aard zijn bovendien onderhevig aan de fiscaliteit

VSOA houdt vast aan de wettelijke bepalingen en dito loonschalen voor het operationeel personeel en wijst elke afwijking hiervan af. Indien BZR toch anders beslist ziet VSOA zich genoodzaakt klacht neer te leggen bij de bevoegde overheden

5. Zonale telefoonwacht

Op vraag van VSOA werd het onderwerp zonale telefoonwacht toegevoegd aan de dagorde van het bijzonder overleg. VSOA stelt zich ernstige vragen bij de redundantie van het systeem waarbij slechts één personeelslid de zonale telefoonwacht waarneemt en waarbij er nog beroep dient gedaan op, lokale dispatchers. Dit is in de ogen van VSOA een stap terug en bovendien moet er nog steeds een lokale dispatcher zijn/haar functie opnemen. Dit betekent sowieso een extra manschap welke tijdens de daguren beter mee op interventie zou kunnen gaan, of er wordt een dispatcher van een andere post opgeroepen die de plaatselijke situatie niet kent of waardoor deze andere post onder zijn minimumaantal manschappen komt en dus buiten dienst gaat.

Bovendien gebeurt het vaak dat de zonale telefoonwacht meerdere oproepen gelijktijdig ontvangt en dan op verschillende gespreksgroepen interventies dient te monitoren, dit is niet werkbaar. Er hebben zich al enkele voorbeelden gesteld die een belangrijke impact hebben op enerzijds de veiligheid en anderzijds het niet kunnen bereiken van de zonale telefoonwacht voor een vraag tot extra bijkomende versterkingen. Hierdoor komt de veiligheid in het gedrang.

a. Verdeling van de wachtdiensten in de kazernes en de oproepbaarheidsdiensten algemeen

Zoals Brandweer Zone Rand schrijft in zijn nota 'arbeidsvoorwaarden - Principes en scope' is de eerste prioriteit het borgen van de operationele werking. Een goede operationele werking vertrekt vanuit een deugdelijke permanentie. Voor de zonevorming hebben een aantal gemeenten geïnvesteerd in beroepspersoneel om hun operationaliteit te bestendigen. Sinds de invoering van de vernieuwde structuur verkracht BZR echter deze oorspronkelijke principes en gebruikt (of misbruikt) het haar beroepskader om allerhande administratieve functies in te vullen. Dit ten nadele van de operationele werking en de gemeenten die vroeger wel hun 'huiswerk' hadden gemaakt.

Beroepskrachten worden niet langer in posten verankerd, maar worden regionaal (of zonaal) gespreid waardoor steeds meer posten onder de operationeel noodzakelijke aantallen dreigen te belanden. Dit is bovendien in strijd met haar eigen reglementen waarbij de beroepskrachten toegewezen worden aan de posten, cfr. art 4.2. reglement betreffende de aanvullende (zonale) bepalingen van het administratief en geldelijk statuut van het operationeel personeel.

In het functieboek hoger kader schrijft Brandweer Zone Rand zelf dat de operaties behoren tot de 'warme' taken. Hiervoor dienen dus de verschillende rangen binnen de brandweer gerespecteerd. Haar functieboek en de gedefinieerde functies verwijzen immers naar de 'koude' taken, die niets met operaties te maken hebben. Datzelfde functieboek wordt te pas en te onpas misbruikt om beroepskrachten te verschuiven tussen de posten, zonder dat hierbij de hiërarchie gerespecteerd wordt of de operationaliteit van de posten in vraag gesteld wordt.
Het niet motiveren van het doorbreken van de rangen voor de koude taken en het ontbreken van een evaluatiematrix en een uitgewerkt evaluatiebeleid, de uitvoering van de evaluatie door hiervoor niet opgeleid personeel, het verzinnen van nieuwe functies en titels, het ontbreken van duidelijke functieprofielen en taakinvulling leiden tot onnodige spanningen, misverstanden en onnodige tuchtprocedures. Deze opmerkingen werden eerder al overgemaakt aan de zoneraad door de inspectie Binnenlandse Zaken.

VSOA begrijpt dan ook niet waarom de vertrouwde positie bij de burger van de brandweer als interventiedienst zodanig ontwricht wordt door het beroepspersoneel tussen verschillende posten te schuiven waardoor deze posten 'buiten dienst' staan.

VSOA erkent dat tijdens interventieloze momenten er administratieve taken opgenomen kunnen worden, maar keurt het principe af dat men (voor het beroepskader) primair vertrekt vanuit deze administratieve taken en de operationele taken eerder stiefmoederlijk behandeld worden...De vrijwilligers zullen dit wel oplossen!?

Wij stellen dan ook vast dat de beschikbaarheid van de posten tijdens de daguren zeer precair is en dat steeds meer posten niet kunnen uitrukken of kritische bezettingen hebben ten koste van de burger in nood of de veiligheid van het eigen personeel.

VSOA onderschrijft de eerste prioriteit van BZR en benadrukt mede dat brandweer in de eerste plaats een operationele dienst is en dat zij ook op dergelijke wijze dient georganiseerd. Daarom vraagt VSOA duidelijkheid, planning en structuur voor wat betreft de standplaats voor de medewerkers. Dit georiënteerd vanuit de posten in functie van de operationaliteit van deze posten.

De bevoegdheid van de wachtdiensten wordt in het zonaal reglement nog steeds bij de postoversten gelegd. Niettegenstaande is er een inmenging van de regiomanagers, directeuren,... Postoversten zijn strategisch niet opgenomen in het functieboek. Dit is in strijd met de federale filosofie van een brandweerorganisatie en haar eigen reglementen en houdt geen rekening met een wettelijk vastgelegde hiërarchisch georiënteerde structuur.

De uurroosters van gemiddeld 8 uren voor het beroepspersoneel zijn opgesteld in functie van de verminderde beschikbaarheid van de vrijwilligers overdag en moeten dus als 'wachtdienst' aanzien worden. Tijdens het halfuur middagpauze blijft het beroepspersoneel oproepbaar en wanneer deze in de kazerne blijven dienen deze uren ook als diensttijd aanzien en verloond te worden (artikel 8 van het KB van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd).

De telefoonwacht wordt tijdens de daguren (7:00 u - 15:00 u waargenomen door de conciërges van de post Edegem. Het arbeidscontract voor deze mensen is onduidelijk. Zij presteren dan ook heel wat uren en er rijzen vragen over een correcte verloning of het voldoen aan de sociale wetgeving.

Wachtdiensten betreffen een operationele organisatie en zijn dus onderhevig aan de hiërarchie en de structuur van de posten. Zij vallen niet onder de 'koude' taken van een brandweerorganisatie. VSOA vraagt dan ook om in deze de graden van de personeelsleden te respecteren en niet de functies volgens het functieboek.

VSOA stelt vast dat bij de uurroosters van de beroepskrachten onterecht 30 minuten pauze wordt afgetrokken indien zij in de kazerne blijven. VSOA vraagt een onmiddellijk bijsturing door de hulpverleningszone.

VSOA vraagt een controle van de arbeidsovereenkomsten van de conciërges van de post Edegem om te kunnen controleren of deze in overeenstemming zijn met de sociale wetgeving, prestaties, verloning,...

b. Functieprofiel zonale telefoonwacht

Gelet op het feit dat de zonale telefoonwacht een eerste aanspreekpunt is voor de NC 112 en de gealarmeerde posten stelt VSOA vast dat het functieprofiel weinig duidelijkheid biedt voor de functie.

Een functieprofiel begeleidt de medewerker gedurende zijn opdracht en geeft hem/haar een antwoord op de wederzijdse verwachtingen. Ze duidt aan wat de organisatie van de functie verwacht in termen van resultaten en competenties.

Binnen de civiele veiligheid werden diverse functieprofielen opgesteld die duidelijkheid geven over de inhoud, taken, verantwoordelijkheden en de leiding van de functie.

VSOA vindt het dan ook bijzonder jammer dat BZR nagelaten heeft om:

1. Het functieprofiel onderwerp te laten uitmaken van een syndicale onderhandeling

2. Een duidelijke structuur te hanteren zoals bij de federale functieprofielen voor deze functie

3. Het functieprofiel te laten goedkeuren in de zoneraad

Het functieprofiel van zonale telefoonwacht zoals dit door de BZR werd uitgeschreven geeft dan ook blijk van weinig diepgang en vertoont heel wat tekortkomingen die het voor de uitvoerders bijzonder moeilijk maken om te weten welke hun verantwoordelijkheid is, wat er naast de praktische invulling verder wordt verwacht.

In het functieprofiel ontbreken o.a. de resultaatsgebieden, de plaats in het organogram, de verantwoordelijkheden en van wie de functie leiding krijgt. BZR misbruikt hier voornamelijk de motivatie van zijn vrijwilligers die bijna oneindig is, maar zet hier niets tegenover.

VSOA wil een duidelijk uitgeschreven en onderhandeld profiel voor de zonale telefoonwacht, dat in overeenstemming is met de federale functieprofielen zodat dit duidelijkheid biedt aan de mogelijke kandidaten.

VSOA stelt dat het huidige voorliggende profiel voor zonale telefoonwacht nooit onderwerp geweest is van enig sociaal overleg, dat het waardeloos is in de huidige vorm en niet werd voorgelegd aan de raad.

c. Arbeidsregime zonale telefoonwacht

Het uurrooster volgens de nota 'zonale telefoonwacht' omvat 3 shiften, te weten:

§ Vroege shift:......... tussen 07:00 en 15:00 u

§ Late shift:............. tussen 15:00 en 19:00 u

§ Nachtshift:............ tussen 19:00 en 07:00 u

BZR wil vanaf 15 september 2021 hiervoor het operationeel beroepskader van het niveau basis- en middenkader verplicht inschakelen. VSOA verzet zich hiertegen omwille van:

- Overeenkomstig artikel 6 van KB van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd moeten de verschillende uurroosters opgenomen worden in het arbeidsreglement. Er is binnen Brandweer Zone Rand geen goedgekeurd uurrooster dat deze shiften mogelijk maakt.

Er werd door HR verwezen naar het goedgekeurde rooster van 07:00 - 18:00 u, maar dat rooster is gebaseerd op artikel 20ter van de arbeidswet van 16 maart 1971 en slaat terug op glijtijd. Artikel 3 van de wet voorziet in de vrije keuze van de werknemer in de glijtijd, dus kan deze niet opgelegd worden door de werkgever.

- Het beroepspersoneelslid is overeenkomstig het zonaal arbeidsreglement toegewezen aan een post. Het vervullen van een zonale telefoonwacht vindt voor het merendeel van het beroepspersoneel in een andere post plaats dan de hem/haar toegewezen post. Dit impliceert een verplaatsing. Deze verplaatsing kan niet in arbeidstijd, noch met een verplaatsingsvergoeding worden gecompenseerd omdat de plaats van tewerkstelling vooraf is gedefinieerd. Dit heeft sociale (en financiële) implicaties voor heel wat van de beroepspersoneelsleden als gevolg, welke niet (kunnen) gecompenseerd worden door BZR.

- Refererende naar § 2 van artikel 6 van het KB van 19 april 2014 wijst VSOA op de verplichting voor de zonnecommandant of zijn afgevaardigde dat de verdeling minimaal 3 maanden op voorhand kenbaar dient gemaakt te worden. Tot op heden is er geen dienstrooster bekendgemaakt. Enkel de intentie om beroepspersoneel in te zetten.

- Het betreft hier shiften van 08:00 u, een pauze is hierin niet voorzien. VSOA verwijst naar artikel 8 van KB van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd en art. 19 het 'Arbeidsreglement Operationeel Personeel' zoals goedgekeurd door de zoneraad in diverse zittingen welke bepalen dat wanneer de arbeidstijd meer dan 6 opeenvolgende uren bedraagt, het personeelslid recht heeft op een pauze van 30 minuten. Aangezien het personeelslid tijdens deze pauzes beschikbaar blijft voor een oproep en worden deze uren aanzien als 'diensttijd'. Deze uren moeten dan ook als dusdanig vergoed te worden.

VSOA verzet zich tegen de gedwongen inroostering van de beroepskrachten zonder rekening te houden met de wettelijke bepalingen dienaangaande en hun werk/privébalans waardoor velen afhaken of instorten. Alvorens de beroepskrachten in te schakelen moet een sociaal onderhandeld uurrooster goedgekeurd worden. Bovendien moet een dienstrooster door de zonecommandant of zijn afgevaardigde kenbaar gemaakt worden aan de betreffende beroepskrachten minimaal 3 maanden op voorhand. Tot op heden hebben wij nog geen dergelijk dienstrooster mogen ontvangen.

VSOA wil verder ook duidelijkheid over de rustpauzes en wijst BZR op de verplichting om ook deze pauzes, welke als diensttijd moeten gezien worden, te vergoeden.

VSOA wil zo snel mogelijk onderhandelingen opstarten over de modaliteiten voor het beroeps- en het vrijwillig kader in verband met de verplaatsingstijd en de middelen voor de verplaatsingen vanuit de toegewezen post naar de posten waar de zonale telefoonwachten uitgevoerd dienen te worden.

d. Omschrijving arbeidspost zonale telefoonwacht

VSOA krijgt via verschillende kanalen klachten over de arbeidspost voor de zonale telefoonwacht.

- In de kazerne van de post Brasschaat zit de zonale telefoonwacht op de eerste verdieping, indien er versterkingen dienen opgeroepen te worden, moet het personeelslid zich naar de gelijkvloerse verdieping begeven omdat hij/zij niet beschikt over een console die deze alarmering rechtstreeks mogelijk maakt. Zonale telefoonwachten hebben geen aparte console waarmee zijn versterkingen kunnen oproepen!?

- Het ontbreekt in de zone aan deugdelijke opschalingsprocedures, dit kan belangrijke vertragingen in de hulpverlening voor gevolg hebben en hebben dus rechtsreeks gevolgen voor een efficiënte en veilige hulpverlening.

- In de posten waar een zonale telefoonwacht ondergebracht wordt, moet de zonale telefoonwacht plaats maken voor een opgeroepen dispatcher als deze post opgeroepen wordt

- De beschreven noodprocedures zoals bv. uitvallen van de stroomvoorziening zijn integraal overgenomen vanuit de post Edegem, dit is geen garantie dat deze ook toepasbaar zijn voor de post Malle en/of Brasschaat

- De zonale telefoonwachten in Edegem hebben al meermaals gevraagd om een TV zodat hun tijd ook aangenaam kan ingevuld worden tijdens de dode momenten. Tot op heden hebben zij hierop nog geen antwoord mogen ontvangen

- Ook de uitbreiding van de internetaansluiting moet dringend gerealiseerd worden

- In de post Edegem heeft de zonale telefoonwacht slechts een kleine ruimte ter beschikking, voor de rest mengen zij zich in de normale seinkamer. Dit is niet bevorderlijk wanneer ook hier een interventie loopt.

Deze opmerkingen zijn slechts een kleine greep, maar maken duidelijk dat er hals-over-kop en ondoordacht is tewerk gegaan met de implementering van de zonale telefoonwachten.

De zonale telefoonwacht vervult een belangrijke functie in het kader van de alarmeringsketen voor interventies, maar wordt door BZR niet als dusdanig behandeld.

VSOA vraagt een betere omkadering van de arbeidspost van de zonale telefoonwachten.

VSOA vraagt om de zonale telefoonwacht te upgraden naar een zonale dispatching

e. Inhoud opleiding zonale telefoonwacht

Aan de hand van enkele PowerPointpresentaties wordt de inhoud van de opleiding voor zonale telefoonwachten toegelicht aan de vakbonden. Nergens worden leerdoelstellingen, procedures of te bereiken competenties vermeld.

Er wordt geen melding gemaakt over een eventuele competentieproef, noch een evaluatie van de personeelsleden die zich engageren voor deze functie.

Er is geen cursus beschikbaar, of althans werd deze niet aan de vakorganisaties overgemaakt op onze vraag.

In de presentaties worden enkele 'noodprocedures' uitgelicht. Deze noodprocedures zijn simpelweg bestaande procedures van een bepaalde kazerne. Deze zijn voor de 3 vestigingen van de zonale telefoonwacht anders en dus onbruikbaar voor sommige kazernes.

Er staat een heleboel verouderde informatie in de PowerPointpresentaties en zelfs flagrante fouten.

VSOA stelt vast dat de opleiding die aan de zonale telefoonwachten gegeven wordt onvolledig is en zelfs fouten bevat. Deze opleiding is verre van pedagogisch correct.

VSOA vraagt een deugdelijk uitgeschreven opleidingstraject

6. Evaluatie

VSOA heeft in een schrijven van 16 mei ll. Aan BZR de zonale intentie voor het evaluatiebeleid bekritiseerd en afgekeurd. Wij herhalen enkele kernboodschappen uit dit schrijven:

- BZR wijkt af van de bepalingen van het KB van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en de MO van 08 oktober 2016 door niet de federale opleiding 'competentiemanagement en evaluatie' te eisen voor de evaluatoren. Dit ondanks een sterk advies van toezicht. De eigen opleiding van de evaluatoren wijkt zowel qua uren als inhoudelijk af van deze opleiding.

- De regiomanagers evalueren alle het beroepspersoneel, ongeacht hun graad, terwijl voor de vrijwilligers wel de hiërarchische meerdere een evaluatie zal uitvoeren. Hierdoor is er verschil in de behandeling van beroepsleden t.o.v. het vrijwillig kader.

- VSOA noteert dat ook de collega's van ACV en ACOD stipuleren dat de evaluatie van een hiërarchisch ondergeschikte in strijd is met de wetgeving en bij een negatieve evaluatie ongetwijfeld zal leiden tot een juridische betwisting

- Het artikel 154 van KB van 19 april 2014 verwijst duidelijk en uitsluitend naar de federale functieprofielen, terwijl BZR vast blijft houden aan zijn functieboeken. Ook dit kan aanleiding geven tot een twistpunt bij een negatieve evaluatie

- De motivatie die ons voorgelegd werd en die BZR aanhaalt als verantwoording om af te wijken van deze regelgeving zijn voor VSOA onvoldoende gemotiveerd en verwerpelijk.

- Ondanks de vraag van VSOA om hierover in onderhandeling te gaan, blijft het vanuit de zoneleiding stil. Wederom worden wij als vertegenwoordigers van de personeelsleden niet ernstig genomen

VSOA waarschuwt dat de hulpverleningszone BZR zich op glad ijs begeeft met het toepassen van deze handelswijze voor de evaluatiecylcus. VSOA verzet zich met klem tegen deze toepassing van de evaluatiecyclus en zal niet nalaten om elke negatieve evaluatie te betwisten en indien zij daartoe gedwongen wordt klacht neer te leggen bij de bevoegde overheden en/of de beroepskamer.

VSOA handhaaft zijn opmerkingen uit zijn brief van 16 mei 2021

VSOA eist dat er gevolg wordt gegeven aan de opmerkingen en adviezen van de inspectie in verband met deze problematiek

VSOA spreekt zijn bezorgdheid uit over de gang van zaken binnen BZR. Door gebrek aan een gedragen visie, het ontbreken van een degelijk meerjarenbeleidsplan, het niet naleven van de regelgeving en de procedures is er eerder sprake van een stuurloos schip dan van een degelijke organisatie aangestuurd door competente ervaren managers met oog voor het personeel. De kloof tussen management en de posten wordt steeds groter.

VSOA verzoekt de zonevoorzitter dan ook met aandrang om de nodige acties te ondernemen om ten minste het sociaal overleg opnieuw op de sporen te krijgen.

VSAO vraagt aan BZR nadrukkelijk om ernstig genomen te worden, de geldende wetten, regels en procedures strikt na te leven en dat alle niet conforme besluiten worden opgeheven of uitgesteld tot na het wettelijk verplichte overleg met de vakorganisaties.

Verder willen VSOA benadrukken dat ongeacht het arbeidsregime, beroeps of vrijwilliger iedereen op gelijke basis dient behandeld te worden met het nodige respect en de waardering die het personeel verdient.

Met beleefde groet

Voor het VSOA/SLFP

Eric LABOURDETTE

Verantwoordelijke leider VSOA

Peter VANDENBERK 

Verantwoordelijke leider VSOA

Bart NOYENS

Afgevaardigde VSOA



Hallo,

Het VSOA verzoekt om de volgende punten op de agenda van de volgende CPTT te plaatsen:

  • Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende sociale voorzieningenter beschikking van de werknemers (Sanitaire installaties, inzonderheid kleedkamers, wastafels, douches en toiletten, refter, rustlokaal en lokaal voor de zwangere werkneemsters en de werkneemsters die borstvoeding geven) in de posten van de zone.

Réf : Art. III.1-39, art. III.1-40, art. III.1-41, art. III.1-32, art. III.1-44, art. III.1-45 et art. III.1-46 van boek III, titel 1er van de CODEX.

Art. III.1-39. De werkgever stelt de volgende sociale voorzieningen ter beschikking van de werknemers:

1° sanitaire installaties, inzonderheid kleedkamers, wastafels, douches en toiletten;

2° een refter;

3° een rustlokaal;

4° een lokaal voor de zwangere werkneemsters en de werkneemsters die borstvoeding geven.

Hij bepaalt de ligging, de inrichting en de uitrusting van de sociale voorzieningen na advies van de preventieadviseur-arbeidsarts en het Comité.

Art. III.1-41. De lokalen waarin zich sociale voorzieningen bevinden zijn voldoende ruim bemeten en bieden alle waarborgen inzake veiligheid en hygiëne.
Ze worden verlucht, verlicht en verwarmd in functie van hun bestemming.
Ze worden voorzien van meubilair dat beantwoordt aan de bestemming van het lokaal en ze zijn gemakkelijk toegankelijk.

Art. III.1-44. De kleedkamers, wastafels en douches bevinden zich in één of verschillende lokalen die volledig gescheiden zijn van de arbeidsplaats.

Zij mogen in één enkel lokaal worden ingericht of in aanpalende lokalen die met elkaar in verbinding staan.

Deze lokalen moeten op slot kunnen worden gedaan.

Art. III.1-45. Er wordt voorzien in aparte kleedkamers, douches en toiletten voor mannen en vrouwen.

Wanneer er enkel wastafels aanwezig zijn, omdat er geen douches vereist zijn, wordt er voorzien in aparte wastafels voor mannen en vrouwen.

· Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende kleedkamers ter beschikking van de werknemers in de posten van de zone.

Réf : Art. III.1-48 en bijlage III.1-1. boek III, titel 1 van CODEX.

  1. 1.2. Uitrusting

De kleedkamers zijn uitgerust met, hetzij gewone kapstokken met kleerhaken, hetzij individuele kleerkasten, die gemakkelijk schoon te maken zijn. De afstand tussen twee rijen kleerhangers, kapstokken of individuele kleerkasten bedraagt tenminste 1,20 m. Indien gebruik wordt gemaakt van kleerhangers of gewone kapstokken, moeten bovendien rijen van individuele opbergvakken aanwezig zijn, waarvan de minimum binnenafmetingen 30 cm breed, 25 cm hoog en 30 cm diep zijn en waarvan de deur doorboord is of voorzien is van traliewerk zodat de verluchting en discretie verzekerd zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van individuele kleerkasten, zijn deze volledig door volle tussenschotten van elkaar gescheiden.

Binnenin moeten ze tenminste 30 cm breed, 48 cm diep en 1,60 m hoog zijn. Zij zijn bovenaan voorzien van ten minste een kleerhaak en van een legplank. De kleerkasten en de individuele vakken worden volkomen net gehouden en worden doeltreffend verlucht. Indien de kleerkasten mechanisch verlucht worden en in zover de uitgevoerde werken geen risico inhouden op bevuiling, intoxicatie of besmetting mag de breedte van de kasten teruggebracht worden tot 25 cm, mits gunstig advies van het Comité.

Deze kleerkasten dienen evenwel bovenaan niet voorzien te zijn van een legplank en hun hoogte aan de binnenzijde mag beperkt worden tot 1,40 m, op voorwaarde dat tenminste twee kleerhaken voorzien zijn en ze ten minste 37,50 cm breed zijn. De kleerhaken van de gewone kapstokken moeten door vrije tussenruimten van ten minste 30 cm van elkaar gescheiden zijn.

In geval er verscheidene rijen van kleerhaken bestaan, wordt ertussen een afstand van tenminste 1,20 m gelaten. Wanneer een enkele kleerkast met twee volledig gescheiden vakken, die ieder voldoen aan de afmetingen bepaald in de vorige leden wordt gebruikt, zijn er in elk geval een kleerhaak als- mede, bovenaan, een legplank ofwel tenminste twee kleerhaken naar gelang dat de vakken aan de binnenzijde al dan niet 1,60 m hoog zijn.

· Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende wastafels en douches ter beschikking van de werknemers in de posten van de zone.

Réf : Art. III.1-49, art. III.1-50, art. III.1-52, art. III.1-53, art. III.1-54 boek III, titel 1 CODEX.

Art. III.1-49.- De wastafels en douches worden ingericht in specifiek hiertoe bestemde lokalen. De wastafels mogen evenwel ingericht worden in de toiletten indien de aard van het werk en de afwezigheid van risico's dit rechtvaardigen en mits het akkoord van het Comité werd bekomen.

Art. III.1-50.- Wanneer de werknemers ingevolge de aard van het werk dienen gebruik te maken van de wastafels zorgt de werkgever ervoor dat er per drie werknemers die gelijktijdig hun arbeidstijd beëindigen, tenminste één kraan is. Dit aantal mag evenwel verminderd worden tot één kraan per vijf werknemers die gelijktijdig hun arbeidstijd beëindigen indien de aard van het werk en de daaraan verbonden risico's dit kunnen rechtvaardigen en voor zover het Comité hiermee akkoord is.

Art. III.1-52.- Indien de werknemers tijdens het werk hun handen moeten wassen, worden er wastafels in de nabijheid van de werkpost geïnstalleerd.

Art. III.1-53.- De werkgever stelt een douche met warm en koud water ter beschikking van de werknemers, indien:

1° de werknemers worden blootgesteld aan overmatige warmte;

2° de werknemers sterk bevuilend werk verrichten;

3° de werknemers worden blootgesteld aan gevaarlijke chemische of biologische agentia. Er wordt voorzien in één douche per groep van zes werknemers die gelijktijdig de arbeidstijd beëindigen. De doucheruimten zijn voldoende ruim bemeten om iedere werknemer in staat te stellen zich onder hygiënisch verantwoorde omstandigheden ongehinderd te wassen.

Art. III.1-54.- De werkgever stelt zonder kosten voor de werknemers voldoende toiletartikelen en, in voorkomend geval speciale reinigingsproducten evenals elke andere bijkomende uitrusting, ter beschikking van de werknemers.

Hij stelt eveneens voldoende handdoeken ter beschikking waarvan hij het onderhoud en de tijdige vervanging verzekert. Voor het drogen van de handen kan hij een ander middel ter beschikking stellen.

De inrichtingen van de douches bestaan uit afzonderlijke cabines.

Binnen elke cabine zijn er voorzieningen (bijvoorbeeld een kapstok of kleerhaak en legplank) die toelaten de persoonlijke bezittingen (bijvoorbeeld kleding, handdoek, bril...) droog op te bergen en één enkel stortbad. Deze cabines zijn ruim genoeg en op zulke wijze ingericht dat de gebruikers er zich volledig kunnen in afzonderen.

Zij zijn door ondoorzichtige wanden van ten minste 1,90 m hoog van elkaar gescheiden. Om het schoonmaken ervan te vergemakkelijken mag onderaan een vrije ruimte van ongeveer 15 cm worden gelaten. De douches zijn dermate ingericht dat de werknemers niet kunnen uitglijden of vallen.

De vloer van de cabines van de douches moet gemakkelijk schoongemaakt en ontsmet kunnen worden. De temperatuur van het water bedraagt 36 °C tot 38 °C en de werknemers worden niet blootgesteld aan tocht.

  • Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende toiletten ter beschikking van de werknemers in de posten van de zone.

Art. III.1-56.- De toiletten bestaan uit één of meerdere individuele wc's en desgevallend urinoirs, samen met één of meerdere wastafels. De toiletten zijn volledig gescheiden voor mannen en vrouwen, en bevinden zich dicht bij hun werkpost, de rustlokalen, de kleedkamers en de douches.

Art. III.1-57.- Het aantal individuele wc's bedraagt tenminste 1 per 15 mannelijke werknemers die gelijktijdig worden tewerkgesteld en ten minste 1 per 15 vrouwelijke werknemers die gelijktijdig worden tewerkgesteld.

Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende lokaal voor de zwangere werkneemsters en de werkneemsters die borstvoeding geven.

Réf : Art. III.1-62 boek III, titel 1 CODEX.

Het VSOA herinnert eraan dat wanneer een representatieve vakorganisatie aan de voorzitter van een overlegcomité schriftelijk vraagt een aangelegenheid betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk op de dagorde te plaatsen, dient hij het comité zo spoedig mogelijk bijeen te roepen, en uiterlijk dertig dagen na ontvangst van de vraag.

Mvg,

Eric LABOURDETTE

Verantwoordelijke leider